Roemi als spirituele sauna

Interview met Abdulwahid van Bommel, vertaler van Roemi’s Masnawî


Abdulwahid van Bommel (foto Mark Kohn)Drie jaar heeft Abdulwahid van Bommel (1944) eraan gewerkt, op een dieet van sterke koffie. Want Roemi vertalen met een volle maag, dat gaat niet. Daarvoor gaan de ruim 25.000 verzen van de Masnawî te veel over het duizelingwekkende verlangen terug naar God, naar de geliefde vriend, naar de baarmoeder – zoals een rietfluit klaaglijk getuigt van heimwee naar het rietbed waaruit zij is losgesneden. De Masnawî opent met dit ‘Lied van het riet’ en dat is meteen Van Bommels favoriete fragment uit Roemi’s bekendste werk. Dankzij de UNESCO en de burgemeester van Konya (Turkije) kon deze ‘Perzische Koran’ achthonderd jaar na de geboorte van ‘de meester’ voor het eerst integraal in het Nederlands worden vertaald.

Wereldberoemd buiten Nederland

Een middeleeuwse mysticus uit Turkije, Perzisch dichter en moslim bovendien? Het verbaast nauwelijks dat Roemi lang aan Nederland voorbij is gegaan. En nu vijf jaar na het internationale Roemi-jaar de Nederlandse vertaling van de Masnawî er dan staat, houden de betrokkenen het liever onder ons: ‘Het huidige klimaat wat betreft de islam is natuurlijk niet echt gunstig,’ vindt Van Bommel. ‘Zoals ook nu ook weer, die vreselijke dingen met dat meisje in Afghanistan. Toen ik benaderd werd voor de vertaling heb ik eerst zelfs geweigerd en gezegd: dat leest toch geen hond!’ Maar bij de presentatie eerder dit jaar zat de zaal vol, met zowel oudgedienden van de spiritualiteit, zoals franciscanen, als Roemi-leeskringen die zich overal in het land hebben gevormd rond bloemlezingen van collega-vertalers als Van der Zwan, Den Boer, Swierenga en Derkse.

Wat spreekt u zo aan in Roemi?

“Het morele oordeel van gelovigen over of je van het ware geloof bent, heeft me altijd zwaar op de maag gelegen. Bij christenen, maar ook bij moslims. De moslims pretenderen, net als Nederlanders, verdraagzaam te zijn, maar in de praktijk zijn ze vaak teleurstellend intolerant. Daarom trof Roemi’s oproep me zo: ‘Kom, kom, wie je ook bent, komt weer. Heiden, afgodendienaar, vuuraanbidder, wie of wat je ook bent, kom!’ Er ging een deur voor me open.”

Dé moslims? Dat klinkt alsof u niet bij ze hoort.

“Ik ben inderdaad een luis in de pels. Ik hoor er nog steeds bij, naar mijn eigen gevoel. Ik ben zelfs nog steeds welkom in kringen waarvan ik dacht dat ze ondertussen de deur voor me dicht hadden gedaan. Het wordt dus nog gewaardeerd dat ik goed in het Nederlands over inhoud kan praten. Maar ik heb ook veel kritiek en zelfkritiek op de islam. Het is fnuikend als je zo tevreden bent met jezelf. In een kerk of moskee is het vaak van wij tegen iedereen en iedereen moet worden zoals wij. Dat is geen creatieve manier om met geloof om te gaan.”

Roemi’s naam wordt vaak in één adem genoemd met soefisme. Bent u een soefi?

“Mensen noemen mij een soefi, ja. En zo langzamerhand noem ik ook mezelf eerder een soefi dan een algemeen moslim. Als ik wat op internet publiceer, komen er wel eens reacties als: je moet er rekening mee houden dat hij geen gewone moslim is, maar een sofist. Dat is dan als scheldwoord bedoeld. Maar dat interesseert me allemaal niet zo. Mijn uitgangspunt is: ik buig voor het goddelijke in ieder mens.”

Wat betekent Roemi’s Masnawî voor u?

“Je kunt de Masnawî zien als een exegese van de Koran. Roemi heeft zich daarbij veel vrijheid veroorloofd, waarmee hij de orthodoxie flink in de kuif heeft gepikt. Hij was een bevrijdingstheoloog. Niets voor niets staan er in zijn Masnawî zoveel anekdotes over bevrijding, zoals een prachtige fabel over hoe een papegaai uit zijn kooi ontsnapt.”

“‘Wat overigens niet wil zeggen dat ik geen bedenkingen heb bij sommige passages, met name bij die rare moslimclichés over vrouwen en joden. Ik ben opgegroeid in Nederland en daar denk ik gewoon anders over. Bij zijn verhaal over een joodse koning die de christenen wil uitroeien, ben ik bijna afgehaakt, dat werd me echt even te gortig.”

Marcel Derkse is ook bezig met de vertaling van de Maznawî. Hoe werkt dat, twee vertalingen tegelijk van één werk in zo’n klein taalgebied?

Kaft Rumi, Masnavi boek 1 (vertaling Derksen)“Dat was inderdaad heel raar. Bij mijn eerste gesprek met de uitgever heb ik ook gezegd: er zijn in Nederland al twee mensen intensief met Roemi bezig, Marcel Derkse en Sipko den Boer. Het is gek om die te passeren. Maar de ambtenaren in Konya wilden toch liever een moslim. Ik vond dat geen doorslaggevend argument, maar goed. Ik was al een aardig eind op weg in deel 1, toen ik hoorde dat ook Derkse de Masnawî aan het vertalen was. We hebben daarop een heel prettig gesprek gehad, waarna we allebei zeiden: we zitten elkaar niet in de weg. Zijn vertaling zal anders zijn. Ik ben er nog niet ingedoken.”

U gebruikt veel spreektaal, zijn vertaling is plechtiger en letterlijker.

“Mijn streven was een vertaling die mensen aanspreekt, die ze makkelijk kunnen lezen. Ik heb daarbij geprobeerd Roemi’s ritme en rijm te respecteren. Maar alleen als me dat spontaan lukte.”

Wie had u voor ogen, als lezers?

“Ik spreek regelmatig voor een aantal groepen, ook van niet-moslims. Bijvoorbeeld voor mensen die in hospices werken, of een groep die bezig is met boeddhisme en hindoeïsme. Mensen die vanuit een algemene spirituele belangstelling meteen heel veel begrijpen. Wat je daar dan aan tegenspraak en opmerkingen krijgt, houd je allemaal in je achterhoofd. Ik denk dat Roemi’s publiek indertijd ook ongeveer zo was.”

En nu? Gaat u nu Roemi’s Diwan vertalen?

“Als het aan mij ligt wel. Het lijkt me heerlijk, geweldig. Roemi is een spirituele sauna: je wilt er niet meer uit. Verder ben ik gevraagd te schrijven over mijn persoonlijke worsteling en ervaring met Roemi en hoe je Roemi naar het nu kunt tillen. Dat lijkt me heel leuk om te proberen.”


25.577 vertaalde verzen

Kaft Rumi, Masnawi I (vertaling Van Bommel)Daar staat hij dan: de cassette met zes delen dundruk, in een kosmisch granaatappelmotief. Er vallen veel ezelsoren te vouwen in deze caleidoscoop van leerdicht, lyrische bekentenissen, fabels, sprookjesachtige verhalen, wijze toelichtingen en hetero- en homo-erotische anekdotes, waarin acht eeuwen voor Van het Reve al ezels figureren. Van Bommels heeft met zijn deskundige aantekeningen de Masnawî inderdaad toegankelijk en acceptabel gemaakt voor een breed mystiek georiënteerd publiek. Toch zullen sommige christelijke, joodse, ongelovige en/of vrouwelijke lezers hier en daar hun wenkbrauwen nog fronsen.

Binnen drie jaar van 25.577 Perzische verzen meeslepende Nederlandse poëzie maken, dat lukt natuurlijk niemand. Ritmisch heeft voormalig jazzmusicus Van Bommel zich goed gered, maar de literaire lezer krijgt veel gedwongen rijm te verdragen. Wat dat betreft leest de prozavertaling van Marcel Derkse prettiger. Toch is Van Bommels Masnawî in letterkundig opzicht beslist een aanwinst met deze goudmijn aan metaforen en literaire motieven, die wachten op een vrije bewerking door vakkundige dichters en vertellers à la Wim van der Zwan.


Wie was Roemi?

Djalaluddin Roemi (Rûmî) wordt in 1207 geboren in Balk, in het huidige Afghanistan. Onder de Mongoolse dreiging komt het gezin terecht in Konya, waar hem een academische carrière wacht. Maar in 1244 komt daar een abrupt einde aan, als hij op straat derwisj Sjams at-Tabriz ontmoet. Hij is zo onder de indruk van diens mystieke wijsheid, dat hij ontslag neemt en de wetenschap inruilt voor de poëzie. Bij zijn dood in 1273 laat deze hij een enorm oeuvre na, waaronder de Masnawî en de Diwan (40.000 verzen, voornamelijk odes aan Sjams). In Turkije wordt hij nog steeds kortweg ‘de meester’ (Mevlana) genoemd, een naam waarmee ook menig Turks afhaalrestaurant in Nederland hem eer bewijst.


Maulana Djalâluddin Rûmi, Masnawî, boek 1, het eerste vers:

Bişnev in ney çün şikâyet mî küned,
Ez cüdâyîhâ hikâyet mî küned

Masnawî I, vers 1-4, in de vertaling van Abdulwahid van Bommel:

Luister naar de fluisteringen van het riet,
Luister hoe het weeklaagt over de scheiding.
Losgesneden van mijn bed van riet
Roert mijn treurzang man en vrouw als een wijding…
Zoekend naar begrip, een luisterend hart voor mijn verlangen,
Óók door de pijn van afscheid en verlatenheid gewond.
Ieder mens, door de afstand tot zijn oorsprong bevangen,
Verlangt terug naar de tijd die hem daarmee verbond.

Masnavi boek 1, vers 1-4, in de vertaling van Marcel Derkse:

Luister naar de rietfluit hoe zij een verhaal vertelt, klagend over het gescheiden zijn –
Zeggend: ‘Sinds de tijd dat ik van het rietbed werd gescheiden, heeft mijn weeklacht man en vrouw aan het jammeren gebracht.
Ik wil een borst opengereten door scheiding, zodat ik aan een dergelijk iemand de pijn van het liefdesverlangen kan ontvouwen.
Een ieder die ver van zijn bron is achtergelaten, wenst de tijd terug dat hij ermee verenigd was.


Abdulwahid van Bommels complete, zesdelige Masnawî-vertaling (totaal 2.225 pag.) is te bestellen bij Vereniging Turks Huis Westerpark. Meer informatie via .

Marcel Derkses vertaling van de Masnavi wordt uitgegeven bij Sufipublications en deVoorde.


Een geredigeerde versie van dit interview verscheen op 20 oktober 2012 in logo Trouw