Goed katholieke visies op een seculiere wereld

Rudi te Velde (red.), Tussen geloof en ongeloof. Religie en geloof in een seculiere wereld. Valkhof, Nijmegen, 175 blz.

Twee sterren


Kaft Te VeldeDe schrijvers

‘Tussen geloof en ongeloof’ is de nieuwste bundel uit de Annalenreeks van het Thijmgenootschap, een vereniging die vanuit een christelijk perspectief reflecteert op wetenschap, samenleving en cultuur. Het genootschap laat zich daarbij inspireren door de katholieke literator en kunstkenner J.A. Alberdingk Thijm (1820-1889). De acht schrijvers uit de bundel hebben inderdaad allemaal een stevige wetenschappelijke en/of katholieke achtergrond: Désanne van Brederode is filosofe, Thomas Quartier is benedictijn en Stephan van Erp, Rudi te Velde en Damiaan Meuwissen zijn (emeritus) hoogleraar.

De thematiek

In 2014 hielden de wijsgerige en katholieke theologische afdelingen van het Thijmgenootschap een symposium over ‘Geloven in een seculiere wereld’ en de bundel is daar de neerslag van. Theologen, filosofen, sociologen en historici bezinnen zich erin op vragen als: waar loopt de grens tussen geloof en ongeloof? Geloof en waarheid? Kan religie zonder God? Wat is het verschil tussen religie en geloof? Theologie en religiewetenschappen? Wat wordt er allemaal verstaan onder overkoepelende (en vaak nogal vage) begrippen als spiritualiteit, zingeving en ontvankelijkheid?

Welke rol spelen kerk en klooster nog of weer? Hoe kritisch moet je zijn op vrijblijvend spiritueel geshop? Wat is het belang van rituelen en een notie als ‘genade’? Gaat het bij geloven om ratio of om beleving? Moet je per se gelovig zijn om zinvol mee te kunnen doen aan liturgische handelingen? Is er daadwerkelijk sprake van een postmoderne geloofscrisis?

Fundamenteel theoloog Van Erp oppert dat het eerder mankeert aan de ongenuanceerde enquêtevragen van godsdienstsociologen, waardoor zijn gelovige Brabantse moeder in het hokje ‘agnost’ terecht komt. Voor rechtsfilosoof Meuwissen is de vermeende crisis daarentegen vooral aanleiding om met Augustinus en de Duitse theoloog Böttigheimer de begrippen ‘geloof ‘ en ‘geloofsdaad’ tot op het draadje uit te rafelen.

Interessantste bijdrage

Het spannendste referaat is van theoloog-filosoof Theo de Wit, over hoe we in de publieke ruimte om kunnen gaan met (anti-)religieuze diversiteit. Moeten alle religieuze symbolen uit de neutrale openbare ruimte geweerd worden, zoals de Franse (en Turkse) laïcité-traditie dat wil? Of is in een democratie de publieke ruimte nog altijd een plek voor (ook religieuze) zelfexpressie, diversiteit en verheldering?

Lelijkste zin

‘Als geestelijke act […] is de geloofsact ook bewust van zichzelf; dit zichzelf bewust zijn van de geloofsact drukt zich in reflexieve oordelen uit, wat men moet begrijpen als het articulerend en formulerend uitspreken in oordelen wat het directe geloof behelst.’ En dan zijn we nog maar op bladzijde 17.

Redenen om dit boek niet te lezen

Van Brederodes bedenkingen tegen het ‘feel good’-geloof van New Age, Happinez en Flow zijn zinnig, zeker als ze vraagt naar de plaats van het Kwaad in de wereld. Maar waarom weer zo schamper de retorische trucendoos opengetrokken? Dat dedain over Taizé en karikaturale hypersensitieve zielen? Nee, dan is oblaat Quartier een aanmerkelijk beter ambassadeur van de christelijke zaak, met zijn verhaal over hoe en waarom het Doetinchemse klooster ook open staat voor minder- en ongelovige medemensen. Maar wilt u alle bijdragen in deze bundel uitlezen, dan moet u wel plezier kunnen beleven aan een flinke scheut scholastiek, Heidegger en Ratzinger.

Redenen om dit boek wel te lezen

‘Tussen geloof en ongeloof’ geeft een wat versnipperd, maar toch breed beeld van hoe er in goed katholieke, hoog academische kring aangekeken wordt tegen de hedendaagse, ‘postmoderne’ stand van geloofszaken. Hoe reageer je op al die trends? Kan de kerk zich aanpassen? Moet de kerk zich willen aanpassen? De artikelen lopen uiteen in diepgang en abstractie, maar de auteurs vinden elkaar in hun liefde voor theorie en traditie. Ze zoeken hun antwoorden niet bij de sociologen van ‘God in Nederland’ en de (‘in naam katholieke’) televisiemakers van KRO-RKK. Maar wel bij Thomas van Aquino, Benedictus en de Internationale Theologische Commissie van het Vaticaan. En dat levert inderdaad een aantal aardige inzichten op, ook voor niet-katholieken.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 3 FEBRUARI 2016 IN

logo Trouw