Rein Gerritsen: ‘De gevangenis is achterhaald’

Interview met Rein Gerritsen, schrijver van Filosoof in de bajes (2014)


Rein Gerritsen (foto Jörgen Caris)Als het aan filosoof Rein Gerritsen ligt, wordt de Nederlandse gevangenis zo snel mogelijk opgeheven. Althans in de vorm zoals wij die kennen. Omdat het instituut gevangenis in de praktijk bijna al zijn zo nobel ogende doelen voorbijschiet. En omdat de gevangenis een uiting zou zijn van wat de schrijver György Konrád het ‘Auschwitz-syndroom’ noemde – een proces waarin het individu absoluut onderworpen wordt aan de staat.

Een provocatie van een verbitterde ex-gedetineerde om toch al angstige burgers eens extra de stuipen op het lijf te jagen? Een erudiete poging om zelf in de slachtofferrol te kruipen? Of een doorleefd, doordacht en dringend advies van iemand die als geen ander weet waarover hij spreekt? Die zich bovengemiddeld hartstochtelijk inzet voor ieders maatschappelijke veiligheid? En als ‘forensisch filosoof’ eens verder kijkt dan onze neus lang is?

In zijn pas verschenen boek Filosoof in de bajes probeert Gerritsen die neus in elk geval stevig op de feiten te drukken en zijn lezers ervan te overtuigen dat de gevangenis in ons strafrecht op dit moment nauwelijks meer een zinnig doel dient – integendeel.

Dus u wilt de gevangenissen opheffen.

“Ja. Dat wil zeggen: het instituut, zoals dat nu bestaat. De manier waarop wij het hier hebben ingericht, is volgens mij een recipe for disaster. Uit een onderzoek van Jos Verhagen uit 2011, Gedetineerden ontmaskerd, blijkt dat 80 procent van de mensen die wij jaarlijks opsluiten in de gevangenis, daar bijvoorbeeld al helemaal niet thuishoort. Dat gaat om mensen die door een lage opleiding, een heel laag zelfbeeld of een traumatische achtergrond op een gegeven moment met de wet in aanraking zijn gekomen.

Neem de Wet Mulder-klantjes, mensen die een verkeersboete niet hebben betaald. Je hebt bijvoorbeeld een boete van laten we zeggen 150 euro, je kijkt er even niet naar en voor je het doorhebt is het 1800 euro, in een zucht en een scheet. Dan zou je je moeten afvragen: wat is er aan de hand? Maar nee, die mensen worden naar de gevangenis gestuurd en gecriminaliseerd. Dat gaat om 25.000 mensen per jaar.

Een ander voorbeeld: we geven een jongen onder druk van de publieke opinie de maximale straf, omdat hij doorrijdt na een dodelijk ongeluk. Dat mag natuurlijk niet, ik zeg niet dat daar geen sanctie op moet staan. Maar ik vind dat zo’n jongen niet in de gevangenis hoort.

In Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld wordt zoiets in de context van herstelrecht behandeld. Daar was een triest geval van een man die bij het achteruit inparkeren niet heeft gezien dat daar een klein jochie was. Maar daar wordt samen met de familie gekeken naar de vraag: wat kan ik doen om jullie verdriet minder te maken? Daar wordt de burger zelf verantwoordelijk gesteld voor zijn handelen. Hier in Nederland hebben we de illusie dat het Openbaar Ministerie, de staat, het wel allemaal voor ons zal regelen. Als slachtoffer heb je daar nauwelijks invloed op.

Het is een misvatting dat zware gevangenisstraffen het gevoel van veiligheid dienen. Stel, iemand krijgt twee jaar voor een geweldsdelict. Maar na die twee jaar, als de dader weer vrij komt, is het slachtoffer weer bang. Dat is dus geen oplossing.

Kijk dan eens naar wat de Stichting Slachtoffers en Daders doet: die brengt slachtoffers en daders van vergelijkbare delicten met elkaar in contact. Het slachtoffer denkt meestal dat het delict tegen hem persoonlijk was gericht, maar uit het contact met een dader blijkt vaak dat het een gelegenheidsdelict was, dat het niet om jou ging. Je ziet dan een enorme opluchting bij de slachtoffers.

De daders moeten natuurlijk het geweten hebben dat ze iets moeten terugdoen, maar zo ben je wel op weg naar een herstel van recht. De meeste mensen weten heus wel dat ze over de schreef zijn gegaan, maar je moet ze de gelegenheid geven om dat goed te maken. Dat is heel iets anders dan onverdiend leed ongedaan willen maken, dat kan namelijk op geen enkele manier. Je kunt iemand ophangen, je kunt iemand vierendelen, maar het leed blijft aangedaan. Een gevangenisstraf moet je echter alleen toepassen in heel extreme gevallen. Je maakt er namelijk niets mee goed, je voegt er alleen maar leed mee toe.”

Maar daarvoor is de gevangenis toch ook bedoeld? Om af te schrikken?

“Dat preventiedoel is een wassen neus. Als de gevangenis zou moeten afschrikken, dan moet je weten wat er in de gevangenis plaatsvindt. Maar dat onttrekt zich aan het zicht, de moderne gevangenissen zien er aan de buitenkant heel beschaafd uit. Volgens de wet is de vrijheidsbeneming zelf de straf, de vergelding. Maar ondertussen worden gevangenen systematisch psychisch onder druk gezet.

Lucia de Berk beschrijft bijvoorbeeld in haar boek dat er vlak achter de gevangenis een zwembad ligt,  waarvan de gedetineerden de geluiden kunnen horen. Die vrouwen hebben het daar onbeschrijfelijk moeilijk mee. Misschien was het niet bewust zo gebouwd, maar er wordt vervolgens geen rekening mee gehouden. We weten het niet en we willen het niet weten. We vinden het kennelijk wel goed zo.

Ik was laatst na dertig jaar terug in de Rode Pannen, het Huis van Bewaring in Veenhuizen. Dat was heel confronterend. Ik was toen nog jong: 26, 27 jaar. Ik besefte: als dit me nu weer zou gebeuren, zou ik het niet overleven. Psychisch niet, lichamelijk niet. Martelpraktijken, zegt u? Dat woord gebruik ik niet, dat ligt juridisch gevoelig. Ik noem in mijn boek alleen maar gevallen waar jurisprudentie over is. Maar het ergste indertijd was misschien wel de cultuurshock, die vernietigde in één klap je vertrouwen in de rechtspraak. Anderzijds heeft het me sterk gemotiveerd om het te willen veranderen; een misdaad jegens een misdadiger blijft immers nog altijd een misdaad.”

U heeft het in uw boek over het Auschwitz-syndroom. Dan denk ik: Oké. Het is erg. Het is zelfs heel erg. Maar Auschwitz? Pardon?

“Begrijp me goed: ik vergelijk de Nederlandse gevangenissen in geen enkel opzicht met Auschwitz. Het gaat mij om een manier van denken die György Konrád het Auschwitz-syndroom noemt; Primo Levi zegt overigens ongeveer hetzelfde. Daarmee wordt een complex groepsdynamisch proces bedoeld waardoor mensen absoluut zeker weten dat ze het goede doen en blind zijn geworden voor het kwaad dat ze aanrichten, zelfs die verantwoordelijkheid niet meer kunnen voelen. Heel gevaarlijk.

Als je mensen onder grote druk in een zwart-wit-situatie plaatst, dan hoef je ze niet eens meer instructies te geven, dan laten zelfs de gewoonste mensen zich verleiden tot het kwaad. Dat blijkt uit het beruchte Stanford Prison Experiment uit 1971, waarbij willekeurige studenten in de rol van bewakers veranderden in sadisten jegens hun ‘gedetineerde’ collega-studenten. Dat blijkt uit de martelpraktijken door Amerikaanse bewakers in de Abu Ghraib gevangenis in Irak. Het effect is in de praktijk dat gevangenissen van daders slachtoffers maken, in een perverse twist.

Kijk, ik heb een straf gekregen en die was terecht, daar protesteer ik niet tegen. En het merendeel van de gevangenen weet dat ze de wet hebben overtreden en dat ze daarvoor aangepakt worden. Maar het is de manier waarop.

Officieel is een bedoeling van de gevangenis dat je er als beter mens weer uit komt , maar dat resocialisatiedoel is in de praktijk allang opgegeven. Zo’n nieuwe, Amerikaanse megagevangenis als in Zaanstad is daar zelfs helemaal op ingericht: meerpersoonscellen, 23 uur per dag op cel, versoberd regiem. Opleiding is geen recht meer, maar onderdeel van een systeem van beloning of straf.

Zo’n prikkelarme omgeving leidt tot een enorme detentieschade, daar maak je mensen echt niet beter van. En net als alle landen die de Amerikaanse aanpak volgen, zitten we sinds jaar en dag met een recidive van 70 procent. Dat leidt niet tot een samenleving waarin uw en mijn kinderen veilig naar school kunnen lopen.

Als je de gevangenis gaat inrichten zoals Teeven dat nu wil, dan voorspel ik dat we binnenkort net als in de 19e, begin 20ste eeuw weer te maken krijgen met het beruchte verschijnsel van de gevangenispsychose: hallucinaties, desoriëntatie, geheugenverlies, identiteitsverlies. Plus een stijgend aantal zelfmoorden, hoge recidive en alleen nog maar meer slachtoffers. Dat is een peperduur systeem, zowel financieel als maatschappelijk.

En zelfs als je met PPV’ster Fleur Agema zegt: laat de gevangenen maar in een rothol creperen. Maar die mensen die erin moeten werken dan? Die krijgen er ook een tik van mee. Wat dacht u wat dit doet met bewaarders? Qua ziekteverzuim? Alcoholisme? Echtscheidingen? Zelfmoordcijfers? Wist u dat de gemiddelde gevangenismedewerker in Amerika maar 59 wordt? Daar staat gewoon niemand bij stil.”

Hoe moet het volgens u dan wel?

“We zouden serieus moeten kijken naar het Scandinavische gevangenismodel, dat wel werkt vanuit de opvatting dat de straf de vrijheidsbeneming zelf is. Daar lijkt binnen de gevangenis het leven zoveel mogelijk op het leven van alledag. Mensen gaan daar aan het werk, tegen een normale beloning, ze volgen een opleiding, doen boodschappen, koken samen eten. Met als resultaat een recidive van maar 20 tot 30 procent. In Noorwegen is nog wel een aantal zwaarbeveiligde gevangenissen, waar gedetineerden cellulair zitten. Maar dan nog wordt er van alles aan gedaan om ze te resocialiseren.

En we moeten meer wetenschappelijk onderzoek doen naar de daadwerkelijke effecten van gevangenisstraffen. Gelukkig weet ik inmiddels dat het meeste gevangenispersoneel – bewaarders, teamleider, directeuren – de huidige praktijk ook afschuwelijk vindt. Ik ben bijvoorbeeld heel blij dat Bart Molenkamp, de gepensioneerd directeur Gevangeniswezen, de inleiding voor Filosoof in de bajes heeft geschreven. Trouwens de eerste keer in de geschiedenis dat een ex-gedetineerde en een gevangenisdirecteur het op schrift met elkaar eens zijn.”


De doelstellingen van het instituut gevangenis

  • Veiligheid – De gevangenis beveiligt de maatschappij tegen gevaarlijke individuen
  • Preventie – De dreiging van een (volgende) gevangenisstraf houdt mensen op het rechte pad
  • Resocialisatie – In de gevangenis kan de gedetineerde werken aan een succesvolle terugkeer in de samenleving, bijvoorbeeld door scholing, werkervaring of therapie
  • Genoegdoening – Gevangenissen dragen bij aan het gevoel van recht en genoegdoening

Wie is Rein Gerritsen?

Rein Gerritsen (foto Jörgen Caris)Rein Gerritsen (1959) is filosoof, maar dat ging niet vanzelf. Afkomstig uit een gebroken gezin en ongedoopt naar een katholiek internaat gestuurd. Op tweeëntwintig jarige leeftijd raakte hij zwaargewond bij een auto-ongeluk, waarbij zijn moeder en halfbroer omkwamen en hij aan het stuur had gezeten. Hij werd psychotisch, vond ‘onderdak’ in het criminele milieu en werd na een gewapende bankoverval in 1985 veroordeeld tot psychiatrische dwangverpleging en zes jaar gevangenisstraf – na gratiëring werd dat tweeëneenhalf jaar.

Tussen de detenties door ging hij filosofie studeren, wat een groot therapeutisch effect bleek te hebben. Vooral het werk van de Amerikaanse pragmatist, godsdienstpsycholoog en geëngageerde intellectueel William James (1843-1910) sprak hem aan, omdat die de vraag ‘Wat maken wij van dit leven?’ centraal stelde.


Kaft Rein Gerritsen, Filosoof in de bajesDe laatste jaren heeft Gerritsen zich geprofileerd als ‘forensisch filosoof’ en bestudeert hij de opvattingen achter ons strafrechtsysteem en gevangeniswezen. Eerder verschenen van hem onder andere de autobiografische Knock-out (2009) en 13 ongelukken (2012). Zijn jongste boek, Filosoof in de bajes, is een bundel essays over het nut van gevangenisstraf.

Rein Gerritsen, Filosoof in de bajes. ISVW, Leusden, 256 blz.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT INTERVIEW VERSCHEEN IN 90 29 MAART 2014 IN logo Trouw

Reacties en verwante berichten: