Voetbalplaatjes, maar dan van Hitler

Interview met Gerard Groeneveld (1956), neerlandicus, boekhistoricus en schrijver van ‘Hitlers jongste hoop. Nazipropaganda voor de jeugd’. Vantilt, 2019.


“Ik ben indertijd afgestudeerd op de geschiedenis van de Amsterdamse Keurkamer, de eerste Nederlandse bruine uitgeverij, onder meer verantwoordelijk voor de Nederlandse vertaling van Mein Kampf. Op een gegeven moment kwam ik een boekje tegen waarmee Duitse kinderen tijdens het Derde Rijk leerden lezen en schrijven en ze opgevoed werden tot bruikbare leden van Hitlers volksgemeenschap.

Illustratie uit een Duits rekenboekje bij het getal '1' (eind jaren '30)Nu is er wel onderzoek gedaan naar dit soort schoolboekjes, maar dan naar de tekstuele inhoud ervan. Mij vielen vooral de illustraties erin op: je ziet uniformen, er wapperen hakenkruisvlaggen en de Führer aait kinderen over hun bol; de bruine wereld werd er zo met de paplepel ingegoten. Daarbij maakten de nazi’s gebruik van illustratoren van naam en faam: ze vonden het belangrijk dat de plaatjes in deze eerste abc- en rekenboekjes zo mooi en aantrekkelijk mogelijk waren. Lees verder

De ideale kerk: nederig, kwetsbaar en barmhartig

Recensie van John Lapré, Een kerk die knielt. Pleidooi voor nederigheid. Ark media, 160 blz.

drie sterren


Kaft Lapre KnieltDe schrijver

John Lapré werd in 1986 geboren als John Kamphuis, studeerde rechten en is officier bij de Koninklijke Marine. Daarnaast is hij bevlogen evangelisch christen en woont hij sinds 2013 geregistreerd samen met de eveneens diepgelovige Lionel Lapré, wiens achternaam hij met liefde draagt. Eerder schreef hij ‘Als de hemel de aarde raakt. Verlangen naar opwekking’ (2011) en ‘In vuur en vlam voor de Heiland’ (2010); vorig jaar verscheen zijn ‘Stoppen met moeten’. Zijn bekendste boek is ‘De veilige kerk’ uit 2017, waarin hij ook de minder homovriendelijke christelijke geloofsgemeenschappen probeerde aan te zetten tot bezinning op seksuele diversiteit. En wellicht herinnert u zich het ontroerende dubbelinterview dat Marije van Beek begin dit jaar had met hem en zijn hersteld-hervormde moeder, vlak nadat de Nashville-verklaring in het Nederlands was vertaald. Lees verder

De vrijheid van de Brabantse stadsvrouwen

Recensie van Jelle Haemers, Andrea Bardyn en Chanelle Delameillieure (red.), Wijvenwereld. Vrouwen in de middeleeuwse stad. Vrijdag, 271 blz.


Kaft WijvenwereldDe Middeleeuwen, dat waren nog eens duistere tijden. En dan vooral voor vrouwen, die er als erfgename van Eva immers voortdurend op uit waren mannen ten gronde te richten, zo waarschuwde rond 1530 de schrijver van ‘Dat bedroch der vrouwen’ maar weer eens. Vandaar dus dat de man de broek aan moest hebben, ook in huis. Toegegeven, er waren ook dames met macht: gravin Ada, Jacoba van Beieren, Maria van Bourgondië, al waren die vaak tweede keus, bij gebrek aan mannelijke troonopvolgers. Ook op religieus gebied hebben enkele middeleeuwse vrouwen de geschiedenisboekjes gehaald, zoals Hadewijch en Lidwina van Schiedam.

Schrale pap?

Maar hoe zat het met de macht en rechten van de gewone, onbekende poortervrouw? Had zij nog een vinger in de schrale pap, waarin ze, zo wil het beeld, de hele dag thuis moeizaam stond te roeren? Had zij wat te willen als het op trouwen of seks aankwam of moest ze alles maar lijdzaam ondergaan? Kon ze een eigen inkomen hebben? Hoe zag de middeleeuwse ‘wijvenwereld’ er uit? Lees verder

De valkuilen van de familiekroniek

Recensie van Maria Stepanova, Voorbij het geheugen. Een familiegeschiedenis. Uit het Russisch vertaald door Jan Robert Braat. 400 blz.


Kaft StepanovaDichteres Maria Stepanova (1972) is tien als ze voor de eerste keer besluit dit boek nog niet te schrijven, maar wel begint ze dan op enveloppen en systeemkaartjes de flarden van haar Joods-Russische familiegeschiedenis neer te krabbelen. Compleet zal haar verhaal helaas nooit worden, want het aantal mensen dat haar kan vertellen hoe het geweest was, slinkt of heeft daar, zoals haar ouders, steeds minder behoefte aan; haar vader verbiedt haar zelfs uit zijn brieven te citeren.

En dan niet, zoals u wellicht denkt, omdat zijn belevenissen of herinneringen te gruwelijk voor woorden zijn: op een bij Leningrad gesneuvelde achteroom na heeft haar familie gek genoeg alle verschrikkingen van de twintigste eeuw overleefd, al was het soms kielekiele. Lees verder

Hoe een woekeraar toch in de hemel kon komen

Interview met Jeroen Linssen (1960), politiek filosoof en schrijver van ‘Hebzucht. Een filosofische geschiedenis van de inhaligheid’ (2019)


Kaft Hebzucht“Mijn boek beschrijft hoe er in de loop van de eeuwen over hebzucht is gedacht, met name in de filosofie. Het idee ervoor ontstond tijdens de financiële crisis van 2008. In eerste instantie kregen de grote graaiers daarvan de schuld, totdat bleek dat bijna iedereen boter op zijn hoofd had, met een hoge hypotheek of spaarcentjes bij Icesave. En als je nu terugkijkt: wat hebben we met de grote graaiers gedaan? Nou, niet zoveel. Een beetje symboolpolitiek, met plafonds voor bonussen en salarissen. En zijn we alom gaan matigen? Ook niet echt. Om de economie uit het slop te trekken verschoof de focus alweer snel en zei vriend Rutte: koop een auto, koop een huis, laat het geld rollen! Dat is een merkwaardige cirkel. Eerst krijgt de hebzucht de schuld van de ellende, maar tegelijkertijd is zij ook het medicijn. Vanuit die dubbelheid ben ik de geschiedenis van de hebzucht ingedoken en daarin stuitte ik sinds de opkomst van de geldeconomie, vanaf ongeveer het jaar 1000, voortdurend op die tweeslachtigheid. Lees verder