Interview met Lidewijde Paris, neerlandica, uitgeefster en leesdocente en schrijfster van Hoe lees ik? Met inspirerende voorbeelden uit de literatuur. De Lees!ambassade / Nieuw Amsterdam, 288 blz.
“Ik ben aan dit boek begonnen omdat zomaar een mevrouw in een boekhandel me vroeg hoe ik als interviewster nou een boek lees. Ik kom veel mensen tegen die literatuur lezen en die zeggen: zoals jij leest, dat kan ik niet. Ze weten dat er van alles in een tekst zit en ze vinden het leuk om dat te ontdekken, maar ze weten niet hoe dat moet. Een handboek over literaire technieken gaan ze niet lezen en een dure cursus doen ze ook niet.
‘Hoe lees ik?’ is een toegankelijke manier om je daar in te verdiepen, aan de hand van romans en verhalen die ze waarschijnlijk kennen of waarvan ze gehoord hebben. Daarom vertrek ik steeds vanuit tekstfragmenten, zoals van Grøndahl, Julian Barnes of Dan Brown, waarbij ik bijvoorbeeld laat zien hoe er bij mij al bij de eerste zin vaak een belletje gaat rinkelen.
Het gaat mij niet om de terminologie, het gaat mij erom mensen onverwachte dingen in een boek te laten ontdekken. En of dat nou perspectief, fabel en sujet of metafoor genoemd wordt, zal mij worst wezen, al leg ik die begrippen later natuurlijk wel uit. Ik wil gewoon laten zien waarom je denkt, goh, er is toch meer aan de hand dan ik dacht en dat je gaat ontdekken waardoor dat komt.
Versta me goed: ik vind niet dat iedereen zo moet lezen, maar ik heb gemerkt dat er heel veel mensen zijn die daar nieuwsgierig naar zijn, mensen die graag lezen en er meer van willen weten. Iemand die alleen maar Dan Browns leest, die zal dit boek niet gaan lezen. Maar er zijn een heleboel mensen die bijvoorbeeld ‘Het kleine meisje van meneer Linh’ van Philippe Claudel, of Arthur Japin of Margriet de Moor lezen, noem alle boekenprijswinnaars maar op, en die denken, hm, daar zit vast meer in, maar wat?
Lezen vind ik ontzettend belangrijk, ook omdat er zoveel in de wereld aan de hand is. Literatuur is bij uitstek geschikt om associatief en creatief te leren denken, om te ontdekken dat er meer is, dat mensen anders, verschillend denken. Daarom ben ik er ook zo op gebrand dat elke lezer zich realiseert dat iedereen vanuit zichzelf leest, dat dat niet anders kan, en dat je dat te respecteren hebt.
Een beetje een wereldverbeteraar ben ik wel. Het minste wat je kunt doen is boeken te lezen, dat is een heel mooie en eenvoudige manier om je op je eigen manier rustig in een andere cultuur te verdiepen. Ik vind het al heel wat als mensen gewoon lezen, omdat het een vorm van rust en van concentratie is. Als iedereen alleen maar eindeloos op zijn telefoon zit te hameren, waar gaan we dan heen?
En daarnaast is lezen leuk. Dat je je realiseert dat een boek pas gaat functioneren als jij het leest, dat de schrijver ervanuit gaat dat je aanneemt wat hij schrijft, terwijl je aan de andere kant belazerd wordt waar je bij staat. Dat je de eerste keer al die signalen op de eerste bladzijde gewoon niet door had, dat je bij Ian McEwans ‘Boetekleed’ aan het eind denkt, shit man, het hele verhaal is maar een verhaal! Dat is gewoon grappig, dat je je bewust wordt hoe dat spel gespeeld wordt.
Mensen vinden het leuk om literatuur te lezen en het er samen over te hebben. En als je aan mijn boek alleen al het idee overhoudt dat als je vrienden te eten hebt, je dan zegt: “Joh, ik heb nou toch een mooi boek gelezen, ik ga jullie nu een bladzijde voorlezen!” – prima!”
EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT INTERVIEW VERSCHEEN OP 27 AUGUSTUS 2016 IN