Recensie van Rachid Benzine, ‘De Koran uitgelegd’. AUP/Halewijn, 198 blz.
vier sterren
De schrijver
Rachid Benzine (1971) kwam op z’n zevende vanuit Marokko naar Frankrijk. In 1996 schopte hij het daar tot kampioen kickboksen, maar inmiddels is hij vooral bekend als liberaal islamoloog, verwant aan kritische denkers als Paul Ricoeur en Mohammed Arkoun. Eerdere boeken van hem: ‘Les nouveaux penseurs de l’islam’ (2004) en ‘La république, l’église en l’islam: une révolution française’ (2016, samen met priester Christian Delorme). Afgelopen februari verscheen de Nederlandse vertaling van zijn roman ‘Nour, waarom zag ik het niet aankomen?’, in de vorm van een briefwisseling tussen een wanhopige vader in Europa en zijn dochter die zich in Irak heeft aangesloten bij IS.
De thematiek
‘De Koran uitgelegd’ is de Nederlandse versie van het boek dat Benzine in 2013 speciaal voor jongeren schreef, uitgebreid met een hoofdstuk over de Koran en geweld. Het boek gaat in op een hele reeks vragen waar Benzine zelf mee zat toen hij een jaar of vijftien was en waar hij indertijd graag een goed beargumenteerd antwoord op had gekregen.
Een greep hieruit: hoe kan God de auteur van de Koran zijn? Waarin verschillen de openbaringen die Mohammed in Mekka en Medina kreeg? Waarom komen er in de Koran ook Bijbelse figuren als Mozes, Abraham en Jezus voor? Wanneer en hoe is de tekst op schrift gesteld? Zijn er ook verschillende versies van geweest? Is de tekst nog wel compleet? En waarom is hij zo vreemd geordend? Betekent ‘islam’ werkelijk onderwerping? Wat vandaag de dag te denken van de lijfstraffen die erin voorschreven worden? Zijn de verhalen over Mohammeds leven echt gebeurd? Hoe subversief was zijn boodschap indertijd? Waarom liet hij in Medina een complete joodse stam uitroeien? En is het goed of juist heel verkeerd om tot elke prijs op hem te willen lijken?
Interessantste stelling
Benzines belangrijkste stelling is dat de Koran niet alleen een heilig boek is, maar ook in een bepaalde tijd, op een bepaalde plaats en in een bepaalde, toen voornamelijk gesproken taal is ontstaan. De tekst leent zich dus niet alleen voor vrome lectuur, maar zegt ook veel over hoe de mensen in het begin van de 7e eeuw op het Arabische schiereiland over God dachten en spraken. Als historicus heb je dus volop het recht (en de plicht) om de Koran kritisch op zijn wetenschappelijke waarheid te beoordelen en in zijn historische context te analyseren, ook als je gelovig moslim bent – net zoals de meeste christenen een onderscheid maken tussen de historische Jezus van Nazareth en Jezus ‘de gezalfde’. Volgens Benzine pleeg je zelfs afgoderij als je de Koran voor het letterlijke woord Gods houdt, want dat “overstijgt alles wat wij kunnen waarnemen, horen of lezen.”
Belangrijkste zin
“Wat de gelovigen aanvangen met het Woord lijkt mij interessanter dan de vele debatten over wat dit Woord Gods precies ‘is’ en over hoe je het moet definiëren. Want duidelijkheid daarover zou niets afdoen aan de verantwoordelijkheid van de toehoorder of de lezer ten opzichte van dit Woord van God.”
Redenen om dit boek niet te lezen
Verwacht niet dat de liberale Benzine op alle vragen een voorbeeldig D66-antwoord geeft: over de gelijkheid van man en vrouw en de vrijere westerse zeden blijft het bij de wel erg neutrale constatering dat dit voor moslims zeer gevoelige kwesties zijn. Of zijn alternatieve vertalingen en interpretaties van bepaalde koranverzen altijd daadwerkelijk hout snijden, is voor een leek lastig te beoordelen.
Redenen om dit boek wel te lezen
‘De Koran uitgelegd’ zet luiken open en Benzines stevig onderbouwde stelling dat waarachtige geloofsparticipatie niet zonder kritiek kan, zal ook menig niet-moslim aanspreken. Ook is hij volstrekt helder in zijn afwijzing van het geweld van ‘de zogenaamde Islamitische Staat’: de verheerlijking van het martelaarschap is volgens hem de Koran historisch zelfs vreemd, evenals de doodstraf voor afvalligen of cartoonisten. Een uitdagend boek, en zeker niet alleen voor jonge moslims.