Godsdienstgeschiedenis met plezant Frans accent

Recensie van Frédéric Lenoir, God. Voor zoekers, twijfelaars, gelovigen en atheïsten. Ten Have, 2013. 224 blz.

vier sterren


Kaft Frédéric Lenoir, GodDe schrijver

Fransman Frédéric Lenoir (1962) is filosoof en godsdienstwetenschapper. Hij werd op zijn dertiende al gegrepen door Plato, promoveerde op het boeddhisme in het Westen en doceert sinds 1991 aan de prestigieuze École des hautes études en sciences sociales. Andere in het Nederlands vertaalde titels van deze fotogenieke succesauteur zijn De Da Vinci Code gekraakt (2005), De filosofie van Christus (2008) en De wereldziel, een roman uit 2013. Verder maakt hij voor radio France Culture wekelijks het programma Les racines du ciel (De wortels van de hemel) en schrijft hij scenario’s voor theater en stripverhalen.

De thematiek

God geeft een overzicht van de godsbeelden die de mensheid de afgelopen 10.000 jaar zoal heeft gehad. Van hoe het geloof in een hiernamaals in de prehistorie begonnen moet zijn en hoe de sjamanistische natuurgodsdiensten plaats maakten voor het meergodendom. Waaruit vervolgens, via de Egyptische farao Achnaton en het Perzische zoroastrisme, het joodse, christelijke en islamitische monotheïsme voortkwam. Ook de mystieke tradities komen aan bod, evenals het oosterse concept van het onpersoonlijk Absolute in hindoeïsme, boeddhisme, jaïnisme en bij Confucius.

Daarnaast belicht Lenoir de geschiedenis van het atheïsme en de lastige relatie tussen filosofie en religie. Plato en Spinoza, Leibniz’ godsbewijzen, Nietzsche en Marx, Hawking en Dawkins; ze komen allemaal langs. Verder gaat God in op de onverdraagzame en gewelddadige kanten van religieus fanatisme, wat voert tot een op Jezus geïnspireerd pleidooi voor een duidelijke scheiding tussen wereldlijke, politieke macht en het Koninkrijk Gods.

Opvallendste stelling

Als God in het Westen nog toekomst heeft, dan ligt die volgens vrouwvriendelijke Frédéric buiten het instituut kerk, omdat een persoonlijke, mannelijke God-in-de-hemel de moderne individuele mens niet meer kan bekoren. De hedendaagse godszoeker wil God innerlijk ervaren; kijk maar naar het succes van de pinksterbeweging en de Charismatische Vernieuwing. Deze stelling klopt alvast fraai met Lenoirs religieuze autobiografie, die bepaald werd door een jeugd op het mooie Franse platteland, een foto van de Indiase mystica Ma Ananda Moyi, Tibetaanse lama’s en een mystieke ervaring bij het evangelie van Johannes.

Centrale zin

‘Zolang het menselijk bestaan een raadsel is, zolang de ervaring van liefde en schoonheid ons in contact brengt met het heilige, zolang de dood ons bezighoudt, is de kans groot dat God, welke naam men Hem ook geeft, voor velen een geloofwaardig antwoord, een wenselijk absoluut principe of een transformerende kracht blijft.’

Redenen om dit boek niet te lezen

God legt het in diepgang (en omvang) af tegen Karen Armstrongs ook zeer toegankelijke standaardwerken Een geschiedenis van God (2003) en De kwestie God (2009). Lenoirs God heeft de toon van een gesprek (de oerversie ervan was een interview) waarin allesweter Lenoir heel wat progressieve vanzelfsprekendheden uit zijn mouw schudt. Maar hoezo is ‘bescherming’ een typisch vrouwelijke eigenschap? Avatar een diepzinnige film? En hoewel achteraf praten altijd makkelijk is: het optimisme over de Arabische lente klinkt in dit vier jaar oude boek inmiddels hopeloos naïef.

Redenen om dit boek wel te lezen

God is een bijzonder prettig leesbaar boek van een intelligent en sensibel schrijver. Hij kan leunen zowel op een grote bibliotheek als op levenservaring, zoals blijkt uit de persoonlijke epiloog. Die is meteen het sterkste hoofdstuk van het boek en had zelfs beter en eerlijker een proloog mogen zijn.

Plezant is ook zijn Franse accent, met zijn verwijzingen naar natuurlijk Voltaire en Diderot en hun iets minder bekende Franse collega-filosofen als Marcel Maus, Simone Weil en Marcel Gauchet. Zonder dat dit overigens ten koste gaat van zijn respect voor denkers uit Duitsland en andere buitenlanden, onder wie Etty Hillesum.

Spannend is verder de manier waarop Lenoir filosofie, boeddhisme en christendom weet te combineren (‘bricoleren’) tot voor hem zingevend geheel. Dat maakt nieuwsgierig naar zijn eerdere boek over Socrates, Jezus en Boeddha. God bewijst maar weer eens dat kennis, rede en geloof elkaar niet uit hoeven te sluiten.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 10 JUNI 2015 IN

logo Trouw