Achtergrondartikel bij de memoires van theoloog Hans Küng, voorvechter van een democratische katholieke kerk en bedenker van project ‘Weltethos’
Hans Küng (86) schreeuwde zijn kritiek op de rooms-katholieke kerk van de daken. De memoires van de geliefde en verfoeide Zwitserse theoloog tellen meer dan 2000 pagina’s. Wat wordt zijn nalatenschap?
Nee, interviews geeft Hans Küng niet meer. Het is mooi geweest. De Zwitserse theoloog heeft zeven pausen meegemaakt en van advies gediend – aanvankelijk gevraagd, later meestal ongevraagd. Hij is 86 en is oud en der dagen zat. Net als Abraham, David en Job, schrijft hij op de laatste bladzijde van zijn memoires. Zijn gezondheid is broos, zijn ogen en stem laten hem in de steek en de parkinson schrijdt voort.
Bovendien: alles is wel gezegd en opgeschreven, nu hij een punt heeft gezet achter het derde deel van zijn autobiografie. In ruim tweeduizend pagina’s vertelt hij daarin minutieus over zijn inbreng in het Tweede Vaticaanse Concilie, zijn conflicten met paus Johannes Paulus II en diens ‘grootinquisiteur’ Ratzinger en zijn ontslag als hoogleraar katholieke theologie in Tübingen. En over hoe hij daarna het project ‘Weltethos’ opzette, met een eigen onderzoeksinstituut en een ethische verklaring waarin leiders van alle wereldreligies zich konden vinden.
Vraag aan vier Nederlandse theologen: wat wordt zijn nalatenschap? Wat was en is de relevantie van zijn gedachtegoed? Weet hij zijn collega-theologen nog altijd te inspireren?
Kees Kok (1948) studeerde aan de Katholieke Theologische Hogeschool van Amsterdam en wijdt zich al sinds de jaren ’70 aan liturgische vernieuwing, bij o.a. de Amsterdamse studentenekklesia en Huub Oosterhuis’ Nieuwe Liefde.
“Voor mij is Hans Küng vooral een onvermoeibare, maar ook vermoeiende strijder voor een betere, opener kerk. Een idealistische, naar mijn gevoelen wat naïeve en ook wel ijdele wereldbestormer, met zijn Weltethos als wapen. Als theoloog past hij in de vernieuwingsbeweging van rond het Tweede Vaticaanse Concilie, een beweging die daarna grotendeels buiten de kerk is geraakt, met een echo in de resterende kritische gemeenten. Of dat over twintig jaar nog leeft? Ik betwijfel het. Ik vind zijn oudere werk (zoals Christ sein, uit 1974) het beste, maar dat is tegelijkertijd vrij gedateerd.
Voor zover ik hem ken, heeft Küng geen feeling met liturgie, sowieso weinig met de dichterlijke kant van religie, met ‘de tweede taal’. Zijn boeken zijn over het algemeen zakelijk, weinig lyrisch. Ik word er in elk geval niet warm van. Vooral al die hegeliaanse paradigma’s komen op mij nogal gekunsteld over. Erg verwant voel ik me dus niet aan hem. Ik deel zijn kritiek op Rome, maar die kritiek wordt weer ontkracht door de manier waarop hij per se bij die kerk wil blijven horen.”
Bert de Leede (1950) werkte tot voor kort aan de Protestantse Theologische Universiteit, aanvankelijk als rector van het Theologisch Seminarium Hydepark, later als docent en onderzoeker.
“‘Wozu soll man Christ sein? Um wahrhaft Mensch zu sein.’ Die kernzin uit Küngs boek ‘Christ sein’ daagde mij in de jaren ’90 uit om in mijn proefschrift met hem in gesprek te gaan. Waarom zou een modern, mondig mens christen zijn of worden? Küng hielp mij als orthodox-protestants theoloog in mijn eigen zoektocht. Nu bij zijn autobiografie voel ik weer bewondering, reserve en uitdaging. De geschiedenis heeft, aldus hegeliaan Küng, een doelgerichte stuwing naar voren, naar boven: God komt in zijn menswording naar ons toe. Die stelling fascineert me nog steeds.
Zijn tegenstanders hebben Küng verweten dat hij in feite een liberale protestant is. Zakelijk gezien is dat terecht. Maar voor Küng was dat een diepe wond, waarvan je de pijn uit zijn autobiografie kunt aflezen.
Hij heeft een onverwoestbare geloof in de maakbaarheid van een wereld van vrede en humaniteit. Zijn project Weltethos past helemaal bij dat grote ideaal van de moderniteit. Ik heb daar reserves bij. Wanneer ik zijn autobiografie lees, voel ik me erg orthodox-protestants én postmodern worden. De machten van het kwaad zitten dieper en de werkelijkheid is veel weerbarstiger, fragmentarischer en kwetsbaarder. Ik haal mijn hoop uit kleine daden van mensen, minder uit projecten.”
Erik Borgman (1957) is lekendominicaan en hoogleraar theologie aan de Universiteit van Tilburg.
“Küng is vooral een theoloog voor hoger opgeleide katholieken, die hun geloof in verhouding willen brengen met de moderne samenleving. Theologisch vind ik echter zijn verhaal relatief dun. Toch zou zijn boek Christ sein door zijn duidelijke stellingnames misschien nog wel eens een klassieker kunnen worden.
Net als Kuitert probeert Küng het christendom terug te brengen tot de figuur van Jezus. Hij wil de traditie opschonen, maar als je niet uitkijkt, houd je niets meer over. Ik voel me verwanter aan Schillebeeckx, die wel aandacht had voor de productieve kant van de kerkelijke traditie.
Ook blijft Küng maar hameren op dat ene aambeeld van een democratische kerk – een formeel, typisch Europees thema. Hij lijkt niet te zien dat de kwestie van de vrouw in het ambt voorlopig een gepasseerd station is: het zou de kerk wereldwijd splijten. Tegelijkertijd heeft het ook iets sterks dat hij zich nooit laat intimideren.
Over zijn project Welethos vraag ik me af of een theoloog op een bureaucratisch niveau met wereldleiders moet willen praten. Vanuit mijn band met de bevrijdingstheologie vind ik dat je onderaan moet beginnen, vanuit lokale religieuze beleving. Karen Armstrong weet met haar compassiehandvest die laag wel aan te boren. Maar waarschijnlijk is Armstrongs werk alleen mogelijk omdat het project Weltethos ooit begonnen is.”
Manuela Kalsky (1961) is van lutherse huize. Sinds 2012 bekleedt ze de Schillebeeckx-leerstoel aan de VU; ook leidt ze het interreligieuze project Nieuwwij.nl.
“Zelf zou ik waarschijnlijk beter letten op de man-vrouwverhouding en de culturele en religieuze diversiteit van het onderzoeksteam, maar ik vind het een hele prestatie wat Küng in de afgelopen twintig jaar voor elkaar heeft gekregen met zijn project Weltethos. Ik zou willen dat we in Nederland ook zo’n instituut met zo’n uitstraling hadden, dat vanuit de theologie belangrijk interdisciplinair onderzoek doet, zoals naar hoe religie aantoonbaar ook kan bijdragen aan de-escalatie van geweld. En waar studenten leren hoe je verantwoord leiding geeft.
Küngs ontslag indertijd is eigenlijk een heilzaam moment geweest. Het heeft zijn blikveld verbreed en hem al vroeg, ver voor de aanslagen van 11 september, de noodzaak van de interreligieuze dialoog doen ontdekken. Dankzij zijn wereldwijde netwerk en VIP-status heeft hij veel bereikt. IJdelheid? Een beetje ijdelheid hoort erbij als je je nek durft uit te steken. Luther had dat ook, zullen we maar zeggen. Bij mensen die hard ergens voor hebben gevochten en die erg zijn tegengewerkt, zie je vaker een grote behoefte aan erkenning. Dat Küng dan zo blij is met een handgeschreven kaartje van paus Franciscus, heeft wel weer iets vertederends.”
Hans Küngs memoires verschenen vertaald in drie delen bij uitgeverij Kok/Ten Have
In augustus 2015 kwam er overigens toch nog een nieuw boek van Küng uit: Sieben Päpste. Wie ich sie erlebt habe (Piper Verlag)
EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT ARTIKEL VERSCHEEN OP 8 OKTOBER 2015 IN