Interview met Jacques Koekkoek, vertaler van Thomas a Kempis
Jacques Koekkoek is al jaren bezig met het vertalen van het werk van de beroemde monnik Thomas a Kempis. ‘Sommige mensen grijpen naar boeddhisme of esoterie. Jammer: we hebben Thomas a Kempis, je hoeft het niet zo ver van huis te zoeken’.
Jacques Koekkoek (1948) is een bescheiden mens. Maar hij gaat toch glimmen als hij vertelt hoe twee Braziliaanse toeristen hem net om een handtekening hebben gevraagd bij de gedenksteen voor Thomas a Kempis op de Agnietenberg bij Zwolle. Een prachtig groene plek aan de rand van een begraafplaats, waar ooit het klooster stond waarin deze augustijner monnik zeventig jaar lang de stilte van zijn cel zocht om maar liefst veertig boeken en traktaten te schrijven. Over armoede, nederigheid en geduld. Over hoe we in ons eigen leven Christus kunnen navolgen. Koekkoek heeft inmiddels vijf van die boeken vanuit het Latijn vertaald, waaronder uiteraard ‘De navolging van Christus’; ook bundelde hij een aantal Thomasteksten in ‘Brevier’ (2011).
En laat dat Braziliaanse echtpaar dat boek nu net in Zwolle hebben aangeschaft, ook al kennen ze geen woord Nederlands! Dus als ze dan aan de praat raken met de samensteller ervan, moet hij hun exemplaar natuurlijk wel even signeren. ‘Grappig, hè?’ Koekkoek geniet nog even na. En dan: ‘Ze vertelden dat Thomas a Kempis in Brazilië nog heel bekend is. Hier is hij een beetje in de vergetelheid is geraakt, maar wereldwijd wordt hij nog steeds veel gelezen. Dat doet me deugd.’
Wat spreekt u zo aan in Thomas a Kempis, dat u nu al vijf boeken van hem vertaald hebt?
‘Ik ben ook een Zwollenaar en oude geschriften, die doen me wat. Verder ben ik spiritueel aangelegd, hoewel er ook tijden zijn geweest dat ik niks van de kerk moest hebben. Ik heb twee kanten: ik ben aan de ene kant zeer werelds en doe mee aan de geneugten van de wereld. Maar ik heb ook een kant die van verstilling houdt. Dan trek ik me terug en lees ik het liefste Thomas a Kempis.’
Hij schreef vooral in het Latijn en u bent geen classicus. Hoe doet u dat?
‘Ik gebruik allerlei eerdere vertalingen in het Nederlands, Duits of Engels en die zet ik dan over in modern, leesbaar Nederlands. Mijn vrouw kent Latijn en als ik mijn tekst klaar heb, dan kijken we samen of mijn vertaling wel in de pas loopt met het Latijnse origineel. Eigenlijk is mijn vrouw dus mede-auteur, maar zij wil niet genoemd worden. Uit bescheidenheid, maar ook omdat ze weinig met Thomas a Kempis heeft. Maar ze wil mij wel helpen en mijn vertaalwerk doorploeteren.’
En waar werkt u nu aan?
‘Ik heb vorig jaar een wandelgids langs het religieuze erfgoed in Amersfoort geschreven en ben nu bezig met ook zo’n gidsje voor Zwolle. En verder werk ik aan een aantal overdenkingen van Thomas bij ’De navolging’, die in 1929 door ene pastoor Bartelds uit het Duits zijn vertaald. Als ik in de trein zit, heb ik zijn boekje altijd bij me. Het is ontspannen werk dat ik echt voor mijn plezier doe. Vertalen is voor mij ook mediteren: je moet je aan de tekst houden en je voor alles afsluiten. Het is een prettige manier om je op een tekst te concentreren.’
En daarna? Alle resterende werken van Thomas?
‘Nee, dat ga ik niet doen. Ik ben nu ruim tien jaar intensief met hem bezig en je moet oppassen dat je hem niet doodleest, het moet wel fris blijven. Maar er zijn nog preken van hem, ook nergens meer voorhanden, waar ik een Duitse vertaling van heb. Het is misschien mooi om die toch ook nog te doen. Aan de andere kant: ik ben druk zat, we hebben ook nog kleinkinderen.‘
U was psycholoog en psychotherapeut van beroep. Hoe kijkt u als psycholoog tegen Thomas a Kempis aan?
‘Hij is ook een beetje een psycholoog. Hij is heel praktisch: stoot je medemens niet voor het hoofd, oordeel niet te hard, weet te zwijgen, wees bescheiden. Dat schreef hij voor zijn jongere broeders, maar ook voor mensen zoals wij. Hij besefte dat de mens zwak is, dat je dikwijls niet met alle aandacht bij het gebed bent.’
Maar hoe ziet u als hedendaags psycholoog zijn afkeer van alle vlees? Dat schuldgevoel? Dat liever gestraft dan getroost willen worden?
‘Ik ben wel eens bang dat als ik hem zou spreken, dat ik hem dan misschien een wat dorre man zou vinden. Maar ik zei al: ik heb ook een kant die wereldverzaking zoekt. Hij kwam het liefst niet in aanraking met de buitenwereld en soms herken ik dat. Dan kom ik thuis van een feestje met een katterig gevoel, van wat stelde al dat gepraat nou helemaal voor?‘
‘Ik kan op twee manieren naar hem kijken. Als werelds psycholoog kan ik denken: jongejonge, moet dat nou zo? Maar ik kan ook zeggen: zo was het in die tijd, hij deed zijn best, hij leefde voor God en hij voelde zich snel schuldig over wat hij verkeerd deed. Dat heb ik ook een beetje, zo van: doe ik niet te weinig? Het drukt niet als een zware last op me, maar ik vind dat ik vaak tekortschiet. Bijvoorbeeld in mijn oordeel over mensen en hoe ik voor anderen zorg.’
‘Die zelfkastijding lees ik als: ja, we doen vaak verkeerde dingen en soms zou je daar wel eens een beetje voor moeten boeten, zodat je aan het denken wordt gezet. Dat kan inspireren en je kunt er je eigen ideeën aan scherpen. Maar ik kan ook mijn kritiek uitschakelen en dan is hij een Middeleeuwse schrijver aan wie ik plezier beleef. Ik zou willen dat hij meer gelezen werd.’
Is dat uw missie? Thomas a Kempis aan de man brengen?
‘Toch wel, ja. Ook als je het niet met hem eens bent: ‘De navolging’ is toch een wereldberoemd boek, dat mag niet verloren gaan. ‘Van de vos Reynaerde’ zal ook niet iedereen meer aanspreken, maar het moet wel onderwezen worden. Ik hoop dat er weer meer aandacht voor Thomas komt. Sommige mensen grijpen naar boeddhisme of naar esoterie. Dat vind ik jammer. We hebben hier Erasmus, we hebben hier Thomas a Kempis, je hoeft het niet zo ver van huis te zoeken.’
Thomas schreef ‘De navolging van Christus’, maar als ik u zo hoor, werkt u aan de navolging van Thomas…
‘Mijn zoon zegt wel eens: jij bent bezig met ‘De achtervolging door Thomas a Kempis’. Ikzelf zie het meer als: ‘In navolging van Thomas a Kempis’. Ik heb altijd wat moeite met Christus als zo’n ideale figuur, de zoon van God, aan hem kan ik niet tippen, dat bereik ik nooit. Thomas a Kempis wil van alles, maar hij is een mens van vlees en bloed, in hem herken ik meer. En als ik dan een fout maak, nou, hij was ook niet volmaakt. Hij zal het vast niet goed gevonden hebben dat ik pijp rook, maar in mijn verder bescheiden pogingen om hem na te volgen, ben ik al een end op de goede weg.’
Wie was Thomas a Kempis?
Thomas a Kempis (1379/80-1471) schreef ‘De navolging van Christus’, dat (na de Bijbel) het meest vertaalde, gedrukte en gelezen boek van de christenheid is. Hij is naast Geert Groote de bekendste naam van de Moderne Devotie, waarin persoonlijke levensheiliging centraal staat. De Moderne Devotie wordt wel gezien als een voorloper van de Reformatie, reden waarom Thomas’ geschriften ook altijd zeer geliefd zijn geweest onder protestanten.
EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT INTERVIEW VERSCHEEN OP 15 JANUARI 2019 IN
Lees hier de recensie die ik in 2013 over Koekkoeks vertaling van A Kempis’ Het leven van Jezus schreef.