Interview met Marcel Langedijk (1972), freelance journalist voor onder meer Linda en JFK en schrijver van Gelukkig hebben we de foto’s nog. De zelfgekozen dood van mijn broer. Uitgeverij Q, 169 blz.
“Mijn boek gaat over de dood van mijn broertje. Over de dag waarop dat gebeurde en over de acht jaar daarvoor, waarin wij er als gezin achter kwamen dat hij alcoholist was en psychische klachten had als angststoornissen en depressies. Dat is een ontzettend intense periode voor ons geweest. Het boek gaat over hoe het zover heeft kunnen komen, zonder dat het daadwerkelijk veel antwoorden geeft: sommige dingen lopen blijkbaar nu eenmaal zo. Ik heb mijn verhaal heel rauw opgeschreven. Zo is mijn schrijfstijl en zo is het leven soms: hard, naar en gemeen.
Mijn broer heeft op zijn eenenveertigste euthanasie laten uitvoeren. Na acht jaar miserabel leven en opnames in klinieken besloot hij dat het voor hem geen zin had om nog verder te gaan. Hij had misschien nog wel een paar jaar kunnen leven, maar de alcohol had zijn lichaam al dermate kapot gemaakt, dat dat een verschrikkelijk leven zou zijn geweest, nog los van zijn psychische klachten.
Als journalist schrijf ik over dingen die dicht bij mij staan; in de Vlaamse Libelle bijvoorbeeld heb ik een vrolijke column over wat ik meemaak als vader van een dochter van nu anderhalf. Het was hypocriet geweest als ik niet over de dood van mijn broertje had geschreven, omdat die zo’n impact heeft gehad op mijn familie en mij. Dit boek is het persoonlijkste wat ik ooit heb geschreven en het heeft me geholpen bij het rouwproces. Het was heel zwaar, maar toen het klaar was, voelde ik dat de stukken min of meer op de juiste plek lagen.
Daarnaast is het een eerbetoon voor mijn broertje, die een heel treurig decennium vol leed en ellende achter de rug had. Nog een reden is dat er heel veel boeken zijn over verslaving en depressies, met name van mensen die het zelf hebben meegemaakt en het gered hebben. Dat is natuurlijk geweldig, maar er zijn ook heel veel mensen die het niet redden. Ik wilde die andere kant belichten en het verhaal opschrijven van iemand die het niet meer zelf kon vertellen.
Het boek is niet bedoeld om mensen anders te laten denken over euthanasie. Het klinkt misschien naïef, maar het is gewoon een heel persoonlijk verhaal over het leven en de ellende van mijn broertje. Nu met de kabinetsformatie euthanasie zo speelt, wordt het boek wel zo opgepakt. Maar ik ben zeker geen vaandrager voor euthanasie of de levenseindekliniek; wel vind ik dat het leven geen verplichting is. Als mensen vanuit hun geloof denken: dit mag niet, dan snap ik en respecteer ik dat. Het zou heel fijn zijn als mijn familie datzelfde respect werd betoond.
Ik ben heel dankbaar dat euthanasie bestaat en dat dit zo kon, want de andere opties waren nog afschuwelijker geweest: als mijn broertje die euthanasie niet was verleend, dan had hij het zelf gedaan. Op deze manier konden we een maand lang afscheid van hem nemen en hij van ons en van het leven. Ook heeft hij in die laatste weken daarbij nog veel steun gehad aan een dominee die regelmatig langskwam, met hem praatte en naar hem luisterde. Maar zijn dood is het verschrikkelijkste wat ik in mijn leven heb moeten meemaken en dat geldt voor mijn ouders natuurlijk nog meer.
Ik ben zeker kwaad geweest: op mijn broertje, op de situatie, dat is denk ik een onderdeel van het hele proces, net als verdriet. Die woede ben ik gelukkig kwijt. Er is een soort rust gekomen: het allerergste is al gebeurd, daar hoeven we niet meer bang voor te zijn. Die rust biedt ook opening voor reflectie. Ik denk nu veel meer terug aan onze jeugd en hoe fijn we het hadden. Nu die woede er niet meer is, voelt het of ik mijn broertje weer terug heb.”
EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT INTERVIEW VERSCHEEN OP 2 SEPTEMBER 2017 IN