Recensie van Anselm Grün, Het kwaad overwinnen met liefde en vertrouwen. Wegen naar een verzoende samenleving. Ten Have, Utrecht, 159 blz.
vier sterren
De schrijver
Al meteen na zijn gymnasiumdiploma meldde Anselm Grün (1945) zich als novice aan de poort van de Benedictijner abdij van Münsterschwarzach. Hij studeerde vervolgens niet alleen filosofie en katholieke theologie, maar ook bedrijfswetenschappen. Zijn eerste boek, Reinheit des Herzens, verscheen in 1976 en inmiddels heeft hij enkele honderden titels op zijn naam staan, die in minstens dertig talen vertaald zijn (waaronder het Fries).
Grüns boeken, meditatiekaarten en kalenders zijn ook ver buiten het katholieke lezerspubliek opvallend geliefd (zie ook Komt een monnik bij de dominees). Een kleine greep uit de Nederlandse vertalingen van zijn nog altijd gestaag groeiende oeuvre: Bezielend leidinggeven (2002), Geloof voor beginners (2007) en Eerste hulp bij negatieve gedachten. De spirituele huisapotheek (2013).
De thematiek
Eén van de grote theologische vragen betreft nog altijd waar het kwaad toch vandaan komt in een wereld die door een goede God geschapen is. En, zeker zo belangrijk, hoe we als slachtoffer, dader en toeschouwer reageren op al die vormen van geweld en misbruik, van hebzucht en jaloezie. Hoe treden we het kwaad tegemoet, hoe kunnen we ons ertegen beschermen en hoe maken we het draaglijk?
Voor een antwoord op deze lastige vragen analyseert Grün het begrip ‘kwaad’ vanuit een breed theologisch, filosofisch en psychologisch perspectief. Zo ontrafelt hij zorgvuldig de betekenis en oorsprong van woorden als ‘duivel’, ‘verzoeking’ en ‘zonde’, bekritiseert hij Verlichter Immanuel Kant om diens naïviteit en citeert hij royaal uit het werk van Carl Gustav Jung en de Duitse katholieke psychoanalyticus Albert Görres (1918-1996).
Om ten slotte uit te komen op de christelijke weg van het kruis, waarmee het kwaad overwonnen en zelfs herschapen kan worden tot iets goeds. Met als sleutelwoorden: compassie, ootmoed, ascese, vergeving en verzoening. Daarvoor kunnen we ook nu nog veel leren van hoe een heremiet als Antonius in de Egyptische woestijn zestien eeuwen geleden worstelde met zijn demonen, stelt Grün.
Opvallendste stelling
Aandacht trekken vooral de overeenkomsten die Grün ziet tussen enerzijds de wijsheid van de vroegchristelijke woestijnvaders- en moeders en anderzijds inzichten uit de moderne psychologie. Gewelddadig gedrag bijvoorbeeld komt volgens hem namelijk niet voort uit een aangeboren slechtheid, maar uit onverwerkte krenkingen uit onze kindertijd. En dan heb je meer baat bij gedegen en liefdevolle psychotherapie en (gebeds)meditatie dan bij zelfbestraffing, een exorcist of een opwindend reisje naar Lourdes.
Ook Grüns stellige overtuiging dat er in elk mens een goddelijke kern schuilt waartoe het kwaad geen toegang heeft, is weinig orthodox.
Uitdagendste zin
‘De [vroege] monniken zagen zichzelf als ‘atleten’, als deelnemers aan een wedstrijd. En ze vonden het blijkbaar leuk om tegen het kwaad te vechten en het te overwinnen. Je hoort bij hen helemaal geen jammerklachten over het kwaad, maar het ging hun om het plezier om uit de strijd tegen het kwaad als overwinnaar tevoorschijn te komen.’
Redenen om dit boek niet te lezen
De psychologische theorieën waarop Grün zich baseert, zijn van voor de laatste eeuwwisseling en op sommige punten inmiddels flink gedateerd. Bijvoorbeeld in de aanname dat je door symbolisch tegen een zandzak te boksen, liefdevolle gevoelens zou krijgen voor de persoon op wie je kwaad bent.
En wat te denken van een kouwe-grond-bewering dat als iemand zich krampachtig aan zijn schouders vasthoudt, hij zich niet durft over te geven aan God?
Ook de vertaling uit het Duits is soms gewaagd, verwarrend dan wel wonderlijk: euvel (voor Übel), oudvader (voor Altvater) en overwinnen (voor begegnen).
Redenen om dit boek wel te lezen
Het kwaad is en blijft (helaas) een actueel en fascinerend onderwerp en de belezen Grün weet de belangrijkste aspecten ervan begrijpelijk te benoemen. Bovendien spreekt hij vanuit een decennialange ervaring als pastor en leidinggevende: dat overtuigt. Ook is hij zelfbewust en eerlijk in zijn christelijke, katholieke keuzes. Maar zijn grootste charme is zijn persoonlijke toon: mededogend, warm en bemoedigend. Zo kan het dus ook, in een klooster.