Recensie van Leendert van der Valk, ‘Voudou. Van New Orleans naar Cotonou op het ritme van de goden’ (boek). Atlas Contact, 366 blz.; ‘Voudou’ (cd), Excelsior, 18 tracks
vier sterren
De schrijver
Leendert van der Valk (1980) is journalist voor o.a. de NRC en schreef in 2010 ‘Onheilstij’, een boek over de Hollandse waterlinie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn grote liefde is evenwel de zwarte muziek: jazz, blues, funk en soul. Hij fietste ervoor met fotograaf Winnifred Wijnker van Memphis naar New Orleans en het verslag van deze bedevaart (‘Duivelsmuziek’) werd verkozen tot het beste reisverhaal van 2011.
De thematiek
Voodoo. Ik beken: ik denk dan meteen aan die grote zwarte engerd uit James Bonds ‘Live and let die’, aan bijgelovig geprik in poppetjes en aan angstaanjagende rituelen met hanenbloed. Ook premier Rutte heeft het er niet mee, blijkens zijn verwijt onlangs aan Wilders, dat die zich zou baseren op ‘voodoocijfers’ – waarbij voodoo staat voor nep en onbetrouwbaar. Toch heeft Rutte daarmee wellicht heel wat (voormalige) rijksgenoten op hun ziel gestaan, want bijna overal waar de transatlantische slavernij heeft huisgehouden, is voudou (naam en spelling variëren) een serieus geloof.
In Benin en Haïti is het zelfs een officieel erkende religie en ook in Suriname (waar het ‘winti’ heet) houdt menigeen de slangengeest Fodoe Sneki graag goed te vriend. Voodoo kent een royaal pantheon aan wispelturige goden en geesten, die het goed of slecht met je voor hebben en van wier plannen en wensen je dus graag goed op de hoogte bent. Die bezit van je kunnen nemen (je ‘berijden’) en via jouw trance tot anderen kunnen spreken. En hoe kom je in die trance? Via muziek, via dans, via ritme. Met drums dus, heel veel drums.
Interessantste stelling
Van een Togolese vriend leert Van der Valk dat waar hij een lekkere beat hoort, een ‘voodoosi’, een godheid hoort spreken. Het is het begin van een zinderende speurtocht naar de goden in Van der Valks platenkast. Hij bezoekt aan de Mississippi gospeldiensten, waar mensen met ’shouting’ en handgeklap contact zoeken met de Heilige Geest en in tongen spreken. Hij stort zich in het carnaval van New Orleans en maakt kennis met goden als de poortwachter Legba en gambadageesten, die je beter ver uit de buurt blijft.
Op Haïti en in Zaandam ziet hij mensen ‘bereden’ worden en in Togo raadpleegt hij een orakel over de vraag of de goden het wel oké vinden dat hij een boek over ze schrijft. Het mag, al wordt hem streng verboden ooit zelf in trance te raken. En gaandeweg ontdekt hij: de hedendaagse dansmuziek is doordrenkt van voodoo, van Louis Armstrong tot Fela Kuti, van James Brown tot Beyoncé.
Mooiste zin
“Voodoo is een gedanste religie, muziek is het vehikel van de verdwenen goden. Alleen als je weet waar je moet zoeken, hoor je ze. Maar dan ook overal. Legba, Danbala, Ayida en Baron Samedi, ze dansen door de jazz, de kerk, klassieke composities, funk en pop.”
Redenen om dit boek niet te lezen
‘Voudou’ beschrijft een religieuze praktijk die haaks staat op de serene contemplatie en de ingetogen levenswandel die het traditionele Europese christendom ons voorhoudt. Als dat uw ijkpunt is, zult u met dit boek van de ene duivelse gruwel in de andere rollen. De geschiedenis van de slavernij is natuurlijk per definitie ongeschikt voor lezers met een zwakke maag.
Redenen om dit boek wel te lezen
Van der Valk heeft een indrukwekkende reis gemaakt naar de religieuze wortels van de popmuziek, die aanmerkelijk minder oppervlakkig blijkt te zijn dan vaak gedacht wordt. Het is een persoonlijk, deskundig en uitstekend geschreven verhaal van een muzikale ontdekkingsreiziger die alles zelf wil meemaken en toch zijn verstand niet uitzet. Bijzonder extraatje: de (apart aan te schaffen) muziek-cd bij het boek, met achttien echte voodoonummers. Religie en muziek, ze horen bij elkaar. Ook als het geen Bach is.