Je hoeft niet alles te vertellen

Recensie van Aleid Schilder, Door de glazen deur. Autobiografie (2011). Ten Have, 325 blz.


Kaft Schilder, Door de glazen deurDe schrijfster

Aleid Schilder (1949) is klinisch psychologe en maakte in 1987 naam met haar scriptie Hulpeloos maar schuldig, over het verband tussen depressiviteit en de orthodoxe predestinatieleer. Een aantal lezers zal zich haar column Dwalen herinneren, die vervolgens tot 1995 in Trouw verscheen. Daarin verkende zij onder andere de grenzen tussen new age en christendom. Drie jaar geleden kwam Spiritueel misbruik uit, een waarschuwing tegen de psychische schade die sommige paragnosten en sekteleiders ook in Nederland aanrichten. En nu kijkt ze in Door de glazen deur terug op haar eigen leven in de geestelijke gezondheidszorg, als therapeute, maar vooral als patiënte.

Haar thematiek

Ook in dit boek vraagt Schilder hartstochtelijk aandacht voor de relatie tussen religieus en psychisch leed. Ze beschrijft geloofwaardig hoe ze als Kampense hoogleraarsdochter helemaal losslaat onder de druk van schuldgevoel, zondebesef en de overtuiging dat het toch al vastligt of je niet of wel bent uitverkoren. En wat begint als gezellig naar de disco met medeleerling-verpleegsters, loopt al rap uit op een lange parade van verslavingen: mannen, alcohol, de ziekenhuisapotheek, desnoods Nattermann hoestsiroop – als het maar verdooft.

Of juist niet: hoe ruiger, hoe beter. Zo begint ze haar eigen lichaam te bewerken met messen, volgen de zelfmoordpogingen elkaar op en wordt ze meermalen opgenomen. Maar ook dan vindt ze weinig hulp, vooral doordat de psychiatrie geen oog heeft voor de spirituele achtergronden van haar problemen. Het was voor haar een reden om op haar 28ste psychologie te gaan studeren.

Interessantste passages

Historisch interessant zijn vooral de herinneringen aan haar jeugd in Kampen, met name aan hoe in 1967 het huwelijk van haar ouders sneuvelde in de scheuring binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en hoe religieuze conflicten tot pijnlijke gezinsdrama’s leidden – en omgekeerd.

Mooiste zin

De centrale en ook mooiste zin is de titel: Door de glazen deur. Die verbeeldt het gevoel van scheiding dat Schilders leven beheerst: binnen zichzelf, tussen mensen en tussen God en mens. Tegelijk zinspeelt de titel op haar levensgevaarlijke drang om door roeien en ruiten te gaan.

Reden om dit boek niet te lezen

Zelfs in een autobiografie hoeft iemand niet alles te vertellen. Is die theorie over moeder Schilders ovulaties of die verregende kampeervakantie bijvoorbeeld echt van belang? Aan de andere kant laat de schrijfster je met vreemde vraagtekens zitten, vooral als ze onverwacht vaag blijft over vader Schilders kastijdingen, die ze spannend aanstipt als ‘het geheim’ – dat dan weer wel. De boodschap is overigens glashelder: het leven zal haar (en haar lezers) niet sparen. Maar hoeveel drama kan een mens verdragen? Op den duur krijg je toch het gevoel dat je zit te kijken naar een tragische aquariumvis die al maar hetzelfde, saaie rondje zwemt.

Psychologe Schilder stelt verder van zichzelf de diagnose dat ze borderline heeft en we moeten dus niet opkijken van grensoverschrijdend gedrag. Desondanks verbijstert ze met haar onbevangen verhaal over hoe ze – tegen elke beroepsethiek in – een intieme relatie aangaat met een cliënt, nota bene onder het oog van diens stervende vrouw.

Reden om dit boek wel te lezen

Door de glazen deur is een oorspronkelijk egodocument en geeft van binnenuit zicht op de nog niet zo bekende persoonlijkheidsstoornis borderline, in het licht van een verscheurde, gereformeerde jeugd. De schrijfster heeft de woorden en kennis om het verhaal te schrijven van een leven dat niemand haar zal benijden, ondanks de wonderen die haar ook zijn overkomen, zoals kinderen, succes als psychologe en schrijfster en inmiddels het simpele feit dat ze nog leeft. Aan de lezer de uitdaging om mee te leven met haar lotgevallen en keuzes, die proberen te begrijpen en het menselijke erover te denken.


Een geredigeerde versie van deze recensie verscheen op 9 maart 2012 in logo Trouw