Recensie van KRIJN VAN DER JAGT, VOORBIJ GEWELD EN DISCRIMINATIE. EEN POSTKOLONIALE LEZING VAN DE BIJBEL. Athenaeum, 136 blz.
Twee sterren
De schrijver
Zeeuw Krijn van der Jagt (1945) is theoloog en promoveerde indertijd op een antropologische studie naar de traditionele religie van de Turkana, een stam in Kenia. Hij adviseerde als vertaalconsulent bij de Wereldbond van Bijbelgenootschappen Bijbelvertalers in Afrika en Azië. Twee jaar geleden verscheen van hem ‘De weg omhoog. Een antropologische lezing van de Bijbel’.
De thematiek
Een boekje over een postkoloniale lezing van de Bijbel, dat klinkt veelbelovend in tijden van nieuw zwart-witdenken; helemaal met zo’n confronterend plaatje op het kaft, van een naakte zwarte slavin die een dito, witbleke Batseba baddert. De vraag ervan luidt: wat kunnen we nog met een ‘imperialistisch’ boek als de Bijbel, waarin genocide en racisme zo pijnlijk vaak Gods zegen hebben? Moet zo’n geschrift vanuit onze huidige, hoogontwikkelde ethiek niet bij het oud papier?
Helemaal niet, vindt Van der Jagt. Zolang we de verhalen maar in hun historische context lezen en beseffen dat ze vooral gingen over overleven, politieke legitimatie en ‘identity building’. En ja, dan zijn oorlog, list en bedrog natuurlijk nooit ver weg, zoals moge blijken uit de verhalen over Abraham, Rebekka en Josia.
Pas als je de Bijbel – ten onrechte moreel – letterlijk neemt, dan vind je inderdaad heel wat foute teksten, waarmee christelijke Europeanen eeuwenlang hun koloniale wangedrag geprobeerd hebben te rechtvaardigen. Want had God de zwarte Afrikanen bijvoorbeeld niet al in Genesis voorbestemd om ons blanken als slaaf te dienen? Ze stamden toch af van Kus, de zoon van die vervloekte Cham?
Daartegenover biedt de Bijbel gelukkig ook veel ‘anti-imperialistische’ tegenstemmen, zoals van profeten als Natan, Jesaja en natuurlijk Jezus, die ‘vanuit zijn hart handelde’ toen hij een meisje van buiten zijn eigen volk genas.
Opvallendste stelling
Echt interessant wordt het pas in het allerlaatste hoofdstuk, waarin Van der Jagt een aantal postkoloniale Bijbellezingen bespreekt. Zoals die van Indiase Surekha Nelavala, die de gelijkenis van de werkers in de wijngaard bekijkt door de ogen van de onderbetaalde en oneerlijk behandelde dagloners, in plaats vanuit het westerse perspectief van de ‘imperialistische’ grootgrondbezitter.
Of van Musa Dube, die vindt dat je de traditionele Afrikaanse voorouderverering bewust demoniseert als je de kwade geesten uit de Bijbel vertaalt het met Botswaanse woord voor ‘geest van een overledene’. En waarom zouden Indiase christenen Krisjna moeten afzweren, terwijl die, net als Jezus, toch ook een avatar van Visjnoe is?
Kernzin
“Een postkoloniale lezing interpreteert de Bijbel als het boek van de bevrijding voor de onderdrukte en de gemarginaliseerde mens. De postkoloniale lezer gaat terug naar het evangelie, naar de Jezus van de Bergrede, en vindt daar zijn bron van inspiratie.”
Redenen om dit boek niet te lezen
Voor een antropologische duiding van de Bijbel kunt u beter ‘Het oerboek van de mens’ van Van Schaik en Michel en Hariri’s ‘Sapiens’ lezen – die zijn aanmerkelijk beter onderbouwd en minder stellig. Verder jast Van der Jagt de geschiedenis van het moderne imperialisme en de rol de kerk daarin er in een ijselijk tempo door en hangt die aan elkaar van oppervlakkige algemeenheden en clichés. En zullen we alsjeblieft ook kritisch blijven op de postkoloniale Bijbelkritiek en niet alleen maar identificerend lezen?
Redenen om dit boek wel te lezen
‘Voorbij geweld en discriminatie’ is goed te verteren voor als u niet (meer) zo thuis bent in name het Oude Testament en u vooral geïnteresseerd bent in de aardse, menselijke kant van het verhaal. Mooi blijft natuurlijk de reconstructie van hoe een bloeddorstige stamgod zich kon ontwikkelen tot een barmhartige vader voor alle volkeren.
En voor de liefhebbers van Mineke Schipper heeft Van der Jagt vanuit zijn antropologische expertise nog wat verhalen om zelf mee aan de slag te gaan. Zoals die Keniaanse mythe over de zondvloed, waaraan twee vrouwen schuldig waren omdat ze vergeten waren de deksel op de waterput te doen – het zou ook eens niet zo zijn.