Doopsgezinden te boek

Recensie van Alfred R. van Wijk, Muze en mennisten. Doperse presentie in de Nederlandstalige literatuur. Verloren, 257 blz.

Drie sterren


De recensent

Misschien vermoedde u het al, maar ik kom uit een doopsgezind, ‘mennist’ nest en houd van taal en (literatuur)geschiedenis. En hoewel zelf nooit gedoopt heb ik altijd een warm hart gehad voor dat kleine vrijzinnige genootschap. Veertien jaar geleden kwam ik bij Trouw binnen met een recensie van ‘Mennonite in a Little Black Dress’, een vermakelijk verhaal van de Amerikaanse Rhoda Janzen. En nu neem ik afscheid van deze recensierubriek met alweer een zeer doopsgezind boek. Cirkeltje rond.

De schrijver

Theoloog Alfred van Wijk (1944) werkte jaren in het onderwijs en was vervolgens predikant in Enkhuizen, Hoorn en Amsterdam. Ook was hij docent en rector aan het doopsgezinde seminarium. Hij promoveerde indertijd op de geschiedenis van de doperse geloofsopvoeding. Maar de basis voor ‘Muze en mennisten’ was zijn afstudeerscriptie uit 2000, over de rol van doopsgezinden in de twintigste-eeuwse literatuur.

De thematiek

Wat hebben Joost van den Vondel, Aagje Deeken, Multatuli, Johan Huizinga, Herman Gorter en Theun de Vries met elkaar gemeen? Wel: ze waren allemaal van doopsgezinde huize, al betekent dat niet dat ze allemaal doopsgezind werden of bleven – mennisten doen namelijk niet aan kinderdoop. De ‘doperse’ bijdrage aan de Nederlandse letteren is niet alleen aanzienlijk, ook figureren er sinds de zestiende eeuw indrukwekkend veel doopsgezinde personages in romans, toneelstukken en gedichten, zo blijkt uit wat Van Wijk sinds zijn emeritaat bij elkaar heeft gelezen.

Tot diep in de zeventiende eeuw was dat vaak in de rol van kwaaie pier en terrorist: de wederdopers hadden immers in de jaren dertig van de zestiende eeuw twee jaar een gruwelbewind gevoerd in Münster en (in de blote kont en met zwaardengezwaai) geprobeerd de macht in Amsterdam te grijpen – misdaden waarvoor de vervolgens onwaarschijnlijk vreedzame volgelingen van Menno Simons nog tot 1597 tot in de marteldood zouden worden vervolgd.

Maar nog los van dat gewelddadige verleden: ze hingen in calvinistische ogen natuurlijk een kwalijke dwaalleer aan door bijvoorbeeld de predestinatieleer af te wijzen. Daarnaast wekte hun sobere levensstijl dichterlijke spotlust op: goed, ze kleedden zich in ingetogen zwart of bruin, maar dan liefst wel van kostbaar laken of fluweel, de hypocrieten! En dan dat zogenaamd zedige menniste zusje, dat zich maar al te graag liet beslapen door een lichtmis, nou, daar kreeg het blijspel ‘Jan Klaaz of Gewaande Dienstmaagt’ in 1682 de Amsterdamse schouwburg wel mee aan het schateren.

Aanmerkelijk minder vrolijk waren natuurlijk de eigen doopsgezinde martelaarsliederen, over de standvastigheid waarmee vervolgde doopsgezinden tot op de brandstapel hun geloof trouw waren gebleven, iets wat soms ook buiten eigen kring bewondering afdwong.

De ommekeer

Een positievere pers kregen ze pas vanaf de Verlichting, toen menig doopsgezinde gegrepen werd door de democratische, patriottische idealen van de Franse revolutie. Met als bekendste voorbeeld de diepgelovige Aagje Deken, die samen met levensvriendin Betje Wolff veel succes had met de historie van de dartele Sara Burgerhart.

En zo ploegt Van Wijk de Nederlands- en Friestalige literatuur door op doopsgezinden, van de rederijkers tot en met een stripalbum uit 2014. Ook beoordeelt hij de teksten op hun historische juistheid, al zegt dat natuurlijk niets over hun literaire kwaliteiten, zoals bij postmoderne romans als Thomas Rosenbooms ‘Gewassen vlees’.

Kenmerkende zin

Anoniem spotvers, eerste helft achttiende eeuw: ‘Fyne Stoffen zonder koorden, / Valsche Schyn, en schoone woorden, / Eygenbaet, en stille twist, / Luy en lekker, dat’s Mennist.’

Redenen om dit boek niet te lezen

Van Wijk had er goed aan gedaan niet ook nog de in het Nederlands vertaalde literatuur te willen bespreken, hoewel u dan niet opmerkzaam was gemaakt op bijvoorbeeld Marguerite Yourcenars ‘Het hermetisch zwart’. Maar na tweehonderd dikbedrukte pagina’s gaan al die breedvoerige besprekingen langzaamaan tegenstaan.

Redenen om dit boek wel te lezen

Zijn veellezerij, toewijding en zelfspot doopsgezinde deugden? Van Wijk redt er in elk geval een bijzonder en wonderlijk stuk van de moderne Nederlandse kerk- en literatuurgeschiedenis mee voor de vergetelheid.

Rest mij een laatste groet: Vaarwel, geloof en groei, verwacht een nieuw geluid.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 8 JANUARI 2025 IN

logo Trouw