Elk leesteken z’n vermakelijke geschiedenis

Recensie van Miet Ooms, Tot in de puntjes … Praktische leestekengids. Stercke & De Vreese, 215 blz.


Leestekens! Brr… De d’s en t’s zijn voor veel mensen al lastig, maar leestekens?! Want moet er nu wel of geen komma voor bijzinnen, die met die of dat beginnen? Zo’n hoog, ‘vliegend’ kommaatje (of is het ‘komma’tje?) in bureau’s? In Annes dagboek? En waarom heet zo’n apostrof soms ook weglatings-, koppel- of half aanhalingsteken? Zoals in ’s morgens, 65+’er en ze zei: ‘Ik snap er niets meer van.’? Mag die laatste punt daar trouwens wel staan? En moet die dan voor of na dat aanhalingsteken? En hoe zat het maar weer met een hoofdletter voor de dubbele punt? En mag daar inderdaad nooit een spatie voor? Terwijl dat in het Frans verplicht is? Je zou bijna gaan denken dat leestekens vooral geschikt zijn voor het kuisere vloekwerk: %#?@!&*! f*ck!

Nu zijn er sinds de zestiende eeuw legio spellingsgidsen verschenen over hoe het hoort met ook de leestekens – wie vandaag de dag twijfelt, kan terecht bij onzetaal.nl of de leidraad van het officiële Groene Boekje (woordenlijst.org). Of nu dan bij Miet Ooms, de bevlogen Vlaamse taalkundige die eerder ‘Buurtaal’ schreef, over de verschillen tussen het Nederlands in Vlaanderen en in Nederland. In ‘Tot in de puntjes …’ (laat u niet afschrikken door de flauwe titel) legt ze per leesteken heerlijk helder uit wanneer je ze wel of niet mag/moet gebruiken.

En dat gaat niet alleen om de (dubbele) punt, (punt)komma , apostrof en aanhalingstekens, maar ook om ?, !, -, () , [], / en tekens die dankzij internet en de sociale media een nieuwe leven zijn begonnen, zoals &, @, *, # en emoji’s als :-). Aan bod komen ook subtiliteiten als het millimeterige onderscheid tussen het afbreek- en koppelteken (-) en het gedachtestreepje/‘kastelijntje’ (–). Of de regel dat de apostrof in ’t regent in feite een piepklein negentje is (dus géén zesje) en hoe u dat dan uit uw toetsenbord tovert. Ja, de kommaneukers onder ons komen vorstelijk aan hun gerief bij Miet Ooms.

Maar dat is bijzaak. Want de belangrijkste reden om deze ‘kommasoetra’ over ‘het hang- en sluitwerk van de taal’ te verslinden ligt in wat Ooms er allemaal omheen weet te vertellen aan vermakelijke anekdotes en interessante weetjes. Bijvoorbeeld over hoe Aristophanes van Byzantium ooit in de bibliotheek van Alexandrië bedacht om een puntje tussen elk woord een puntje te zetten OMDATAANEENGESCHREVENTEKSTENHEELERGMOEILIJKTELEZENZIJN en hoe daaruit vervolgens de spatie voortkwam. Over hoe de aanhalingstekens indertijd uitgevonden zijn om aan te geven dat een tekstfragment letterlijk zo in de Bijbel stond. Dat het emotionele uitroepteken in de zeventiende eeuw ook wel het vreugdeteken heette. Hoe de aanhalingstekens dankzij de typemachine hun krullen kwijtraakten, maar ook: onder welke alt-code je ze nu weer van internet kunt plukken.

En zo blijkt elk leesteken een eigen, bijzondere geschiedenis te hebben. Gevoelswaarde ook. Een appje dat met een punt afsluit, duidt bijvoorbeeld op irritatie. En wist u waarom de romanciers uit de negentiende eeuw zo dol waren op de drie puntjes van het beletselteken (…)? Maar dat Umberto Eco er meestal jeuk van kreeg? Dat de & ooit de laatste letter van het Engelse alfabet was en daarom ‘ampersand’ heet? Dat de ‘slash’ (/) tegenwoordig in de informele spreektaal wordt uitgesproken? Leestekens saai, zei u? Misschien. Maar dat was dan wel voordat u dit boek van Miet Ooms onder ogen kreeg.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 19 MAART 2022 IN

logo Trouw