Recensie van Froukje Pitstra, Ontelbare enkelvouden. Dr. Anne Mankes-Zernike (1887-1972). Een biografie. Meinema, 479 blz.
vier sterren
De schrijfster
Friezin Froukje Pitstra (1977) is historica en theologe en onderzoekt aan de Universiteit voor Humanistiek de geschiedenis van het ouder worden. Daarnaast is ze redacteur bij het Tijdschrift voor Biografie. Afgelopen zomer promoveerde ze in Groningen op de biografie van Anne Mankes-Zernike, waarvan deze Meinema-uitgave de licht bewerkte handelseditie is.
De thematiek
Als u al iets over Anne Zernike weet, dan is het waarschijnlijk dit: ze was in 1911 de eerste vrouwelijke predikant van Nederland, bij de doopsgezinde gemeente in het Friese Bovenknipe. Alwaar ze kunstschilder Jan Mankes leerde kennen. Toen ze in 1915 trouwden, was dat – koud vier jaar na haar opzienbarende benoeming – meteen het einde van haar ambt als dominee. Want een vrouw op de kansel, alla. Maar een getrouwde vrouw? Nee. Heel erg blijkt ze dat ontslag trouwens niet te hebben betreurd: het pasgetrouwde stel verhuisde fluks naar het zoveel bruisender Den Haag, waar een geleerde Hollandse vrouw en een kunstenaar beter aan hun culturele trekken hoopten te komen dan in een veendorp bij Heerenveen.
Pitstra weet veel meer interessants over haar te vertellen: over Annes jeugd in het vrijzinnige, liberale milieu in Amsterdam, de beroemde dichters (Kloos, Boutens, Swarth) met wie ze omging en dweepte, haar niet minder begaafde zussen en broers, waaronder Nobelprijswinnaar Frits.
Ook haar leven na Bovenknipe is al een biografie waard: hoe Anne Mankes-Zernike na vijf jaar huwelijk haar man aan tuberculose verloor, achterbleef met een zoontje en ze pas in 1921 weer vast werk vond. Dit maal als voorganger bij een afdeling van de Nederlandse Protestanten Bond, die ze tot grote bloei bracht. In Tuindorp, een nieuwe wijk in Rotterdam, waar ze ook de hongerwinter zou meemaken.
Over haar vriendschap met Henriëtte Roland Holst, haar heftige en zeer principiële conflicten over de kerk als institutie en hoe vanzelfsprekend ze onderdak bood aan dichter Willem de Mérode, die gezeten had voor pedofilie. Een vegetarische geheelonthoudster die in Tolstoi de profeet van een nieuw leven in broederschap zag. Vooraanstaand antimilitariste – tot althans het bombardement van Rotterdam. En bovenal vrijzinnig: de schilderkunst van Van Gogh en poëzie van Rilke waren haar zeker zo heilig als de bijbel.
Opvallendste stelling
Verrassing: Nederland was met name in het interbellum lang niet zo verzuild als wel wordt aangenomen. Wat dacht u bijvoorbeeld van een hybride als de Bond voor Religieuze Anarcho Communisten (BRAC), die in de jaren ’20 opkwam voor dienstweigeraars? Ook het verschijnsel interreligiositeit is minder recent dan u wellicht meende: de Nederlandse Protestanten Bond had geen noemenswaardige bezwaren tegen Mankes-Zernikes ‘universele religie’, die geen wezenlijk verschil zag tussen God, Jehova, Allah, Christus en Boeddha.
Compactste zin
‘Een relaas over een strijdbare vredesactiviste, een reislustige vrouw, een kunstminnende vrouw, een talige vrouw, een vriendin, een pastor, een schrijfster, een critica, een radicale ontkenner van de historische Jezus, een volhardende linksvrijzinnige, een oma, een oude vrouw, een gestorven vrouw.’
Redenen om dit boek niet te lezen
Voor een proefschrift is Ontelbare enkelvouden opmerkelijk vlot geschreven, maar het blijft stevige kost. Wetenschappelijk ook zeer verantwoord is dat Pitstra niet wil oordelen, psychologiseren of speculeren. Onaantrekkelijk gevolg van deze keuze: een nogal braaf en afstandelijk, weinig intiem portret, waardoor Zernike killer overkomt dan ze hopelijk was.
Redenen om dit boek wel te lezen
Wie interesse heeft voor de geschiedenis van modern vrijzinnig Nederland, moet deze biografie meteen bestellen: Anne Mankes-Zernike had veel zeer uitgesproken standpunten en Pitstra neemt alle tijd en ruimte om die in hun historische en theologische context te plaatsen. Daarnaast laat ze zien dat er in Mankes-Zernikes autobiografie uit 1956 heel wat (opzettelijke?) gaten en onjuistheden zitten, die overigens nergens schokkend of ontluisterend zijn. Maar ‘Ontelbare enkelvouden’ is vooral een welverdiend boek over een ferme en eigenzinnige vrouw, die ook lang na haar beroemde debuut in Bovenknipe baanbrekend bleef – soms inderdaad met succes.