Recensie van David Steindl-Rast, Muziek van de stilte. Leven op het ritme van de getijden. Uit het Engels vertaald door Annemarie Verschoor-ten Dam. Berne Media, 128 blz.
Drie sterren
De schrijver
David Steindl-Rast (1926) is een Oostenrijks-Amerikaanse benedictijner monnik, schrijver en kluizenaar, als hij tenminste niet de wereld afreist met lezingen over de christelijk-boeddhistische dialoog en de spirituele praktijk van dankbaarheid. Hij staat een pluralistische theologie voor, waarin elke religie binnen haar eigen historische en culturele context een vergelijkbare functie vervult en geen enkel geloof kan claimen het enige ware heil in pacht te hebben.
De thematiek
De eerste vertaling van ‘The Music of Silence’ (1995) van ‘de broeder met pretoogjes’ is zelfs antiquarisch nauwelijks meer te verkrijgen, dus was het tijd voor een nieuwe versie van deze ode aan het gregoriaanse gezang en het kloosterleven. En dan niet om u te verleiden ook non of monnik te worden, maar wel om u als luisteraar of zanger enthousiast te maken voor de schoonheid en met name de symboliek van de liederen die tot wel acht keer per dag op vaste uren (‘getijden’) in abdijkerken opklinken.
Dat gemeenschappelijk dagritme in het klooster blijkt, zo is broeder Davids ervaring, over alle eeuwen heen nog altijd heel doordacht te zijn: de vaste tijden voor werken, slapen, eten, bidden en zingen passen veel beter bij de menselijke natuur en waardigheid dan de gejaagdheid en doelmatigheid waaraan de rest van de wereld steeds meer lijdt. Dus, tip uit het klooster, sta elke ochtend een sereen kwartiertje eerder op om in uw eentje van de zonsopgang te genieten, te mediteren en doe ook de rest van de dag uw dingen vooral met aandacht, juist als u er even helemaal geen zin in heeft.
Ook vertelt Steindl-Rasch waartoe de acht getijden dienen, welke associaties hij erbij heeft en hoe ze de dag structureren, zoals de seizoenen het jaar. Van vigilie (of metten), lauden, prime, terts (‘een monastieke koffiepauze’) tot sext, noon, vespers en completen – elk met hun eigen kleur, kwaliteiten, deugden, wijsheid , emoties en engelen. Wanneer het Magnificat of de lofzang van Zacharias wordt gezongen.
Plus overpeinzingen over ‘nu’ en ‘eeuwigheid’, angst en vertrouwen, dood en verval, kloosterkeukens en middagduiveltjes. Over (ver)geven en loslaten, individualisme en dienstbaarheid, en hoe ook de duisternis en de nacht een symbool van het goddelijke mysterie kunnen zijn. Hoe ascese afgestompte zintuigen weer gevoelig kan maken en dat we vooral het kind in onszelf niet moeten verwaarlozen. Waarbij hij ook graag uit T.S. Eliot en ‘Het getijdenboek’ van R.M. Rilke citeert.
Opvallendste stelling
Een centraal begrip bij Steindl-Rast is dankbaarheid: niets in dit leven is vanzelfsprekend en elk moment is een geschenk. En nee, we zijn niet dankbaar omdat we gelukkig zijn, maar het is net andersom: je wordt pas gelukkig als je dankbaar bent voor alles wat het leven brengt. Maar geldt dat dan ook voor genocide, terrorisme, milieurampen en aardbevingen? Dat op zich natuurlijk niet, ‘maar we kunnen wel dankbaar zijn voor de gelegenheid er iets aan te doen.’
Mooiste zin
‘Gregoriaans is de hoorbaar geworden geest. Het is een symbool voor de wind die blaast in onze geest en we kunnen niet zeggen waar hij vandaan komt en waar hij heengaat. Hij is een complete verrassing, een en al creativiteit.’
Redenen om dit boek niet te lezen
Wilt u echt het fijne weten over de muzikale vormen, teksten en geschiedenis van de ongeveer drieduizend gregoriaanse gezangen waaruit kloosterkoren zoal kunnen putten, dan zal dit boek u teleurstellen. Ook zijn sommige associaties erg ver gezocht: leuk gevonden hoor, maar het woord ‘alleen’ bijvoorbeeld heeft niets te maken met de ‘Al-Ene’.
Redenen om dit boek wel te lezen
Wie gevoelig is voor de wonderlijke schoonheid van het gregoriaans, heeft aan dit boek een toegankelijke inleiding in de religieuze achtergrond en omgeving ervan. Heel functioneel is ook de link naar de audio-opnames op de rond broeder David gebouwde site, want lezen-over-muziek haalt het natuurlijk niet bij luisteren-naar. En dan ondertussen genieten van de fraaie reproducties in dit boek van acht musicerende engelen die Fra Angelico rond 1435 in Florence geschilderd heeft.