Het algoritme van het geluk

Interview met Mo Gawdat, CBO bij Google en schrijver van ‘DE LOGICA VAN GELUK. ONTDEK DE FORMULE’. Uitgeverij Brandt, 368 blz.


Kaft GawdatOntdoe je van je slechte apps, keer terug naar je fabrieksinstellingen. Google-topman Mo Gawdat beschrijft geluk als algoritme en de mens als avatar.

Mo Gawdat had zijn zaakjes opperbest voor elkaar. Hij maakte carrière bij IBM en Microsoft, verdiende sloten geld en verzamelde tweede hands Rolls-Royces. Totdat hij in 2001 ontdekte dat hij in zijn honger naar meer een onbehoorlijk rijk, onuitstaanbaar en diepongelukkig mannetje was geworden. Dus ging hij op zoek het geluk en las hij bijna alles wat er ooit over dit onderwerp geschreven was.

Hij las psychologen en filosofen, dook in de grote spirituele tradities en ging mediteren – dat laatste bleek al gauw niet zijn ding te zijn. Als doener en ingenieur wilde hij liever data verzamelen en analyseren, processen uittesten en algoritmes ontwikkelen.

Tien jaar later had hij, stelt hij in ‘De logica van geluk’, inderdaad de code gekraakt en een natuurwetenschappelijk verantwoorde en wiskundig sluitende formule voor geluk gevonden: Geluk ≥ (je perceptie van de gebeurtenissen in je leven) – (je verwachtingen van het leven). Oftewel: hoe minder hooggespannen je verwachtingen van het leven zijn en hoe positiever je denkt over wat je overkomt, des te gelukkiger je bent.

Een wiskundige formule voor geluk op basis van algoritmes? Hoe komt u erop?

“Als ingenieur beschrijf je het gedrag van complexe systemen met vergelijkingen, maar als dat systeem zich willekeurig gedraagt, zet je je datapunten in grafieken. De trendlijn die daaruit voortkomt, komt ongeveer in de buurt van de vergelijking die het systeem beschrijft. Ik heb dus zoveel mogelijk datapunten over geluk verzameld en die heb ik uitgezet tegen verschillende parameters, zoals leeftijd, stand van zaken in de liefde. En daar kwam de vergelijking uit dat geluk gelijk staat aan het verschil tussen de gebeurtenissen in je leven en je verwachtingen over hoe het leven zich zou moeten gedragen.”

Maar werkt dat model ook nog als je een kind verliest door een stomme fout van een chirurg? “Nou en of!” zegt Gawdat. Sterker nog: de dood van zijn zoon Ali in 2014 hem gaf hem pas echt een doel in zijn leven: maak 10 miljoen mensen gelukkig met je model. En nu dat doel onlangs via de site solveforhappy.com is bereikt, gaat hij via onebillionhappy.org voor een miljard gelukkige medemensen, wat in de wereld van internet haalbaar moet zijn. Gawdat: “Ik ga door tot geluk een fundamenteel onderdeel van de opvoeding is geworden, net als aardrijkskunde, wiskunde en natuurkunde.”

Een geluksmodel? Vertel!

“De geluksvergelijking is de kern van mijn theorie, omdat je brein als operationeel systeem voortdurend in die vergelijking denkt. Als je brein vindt dat je leven niet voldoet aan je verwachtingen, geeft dat jou een ongelukkig gevoel. Toch worden we allemaal gelukkig geboren, dat is het ontwerp van de machine: toen je net uit de fabriek komt, werkte alles nog goed.

Het probleem zit in hoe je het apparaat gebruikt, wat je eraan toevoegt. Het is als met een smartphone waar je rare apps op zet: het probleem zit in de apps, niet in de telefoon. Maar mensen hebben geen resetknop waarmee je de fabrieksinstellingen kunt herstellen. Dus ging ik kijken: welke apps in ons hoofd maken ons ongelukkig? Wat is er mis met de code? Welke coderegels moet je repareren?”

Eén van de te verwijderen apps is de illusie dat we onze gedachten zijn. “Wij zijn niet ons brein,” stelt Gawdat. “Je brein is hoogstens een supercomputer om te overleven in een gecompliceerde omgeving. Het wil je beschermen en geeft je via emoties als angst en schuld het signaal dat er iets niet goed gaat. Je kunt dat stoppen door actie te ondernemen of je brein te vertellen dat het anders moet gaan denken.”

Maar gedachten kunnen toch ook positief en stimulerend zijn?

“Dat is precies de kern van de zaak. De neurologie van ons brein kent drie soorten gedachten: nuttige, blije en boosaardige – die laatste zijn het probleem. Die kwaken voortdurend op de achtergrond over wat er gebeurd is en kan gebeuren, en leiden tot niets, behalve dan dat ze je ongelukkig maken. Maar jij bent niet je gedachten. Je nieren produceren urine, maar zie je jezelf als urine? Toch zien we onszelf als de woorden, de gedachten die onze brein produceert, terwijl die alleen maar een biologische functie hebben.”

Descartes zal het daar niet mee eens zijn.

“Descartes zei: ik denk, dus ik ben. Ik zeg: ik ben en dus mijn brein denkt. Het is een stuk gereedschap dat me helpt om de wereld te begrijpen en betere beslissingen te nemen en ik sta het toe mij nuttige of blije gedachten te geven. Mijn brein vertelt me bijvoorbeeld: Ali is dood. Maar de complete waarheid is: Ali leefde twintigeneenhalf jaar en stierf drieëeneenhalf jaar geleden. En ik kan mijn brein vertellen dat het moet denken aan het feit dat Ali leefde en niet aan het feit dat hij stierf, en dat is een heel vreugdevolle gedachte. Ik heb twintigeneenhalf jaar van prachtige herinneringen, waarin we samen speelden, samen kletsten en hij me dingen leerde.

Mijn brein kan me vertellen: je had hem naar een ander ziekenhuis moeten brengen. Maar dat is een totaal nutteloze gedachte, want wat kan ik daarmee? Dus zeg ik tegen mijn brein: wat voor nuttige gedachten kun je me geven om de wereld beter te maken? Wat kan ik nu doen? Wel, ik kan een boek schrijven om mijn geluksmodel met zoveel mogelijk anderen te delen, ik kan mezelf de missie stellen om ter nagedachtenis aan Ali een miljard mensen gelukkig te maken.”

U zegt: je bent niet je brein of emoties, niet je lichaam of bezit, niet je geloof of ego en zelfs niet je naam. Wat blijft er dan nog over als we al die lagen hebben afgepeld? Wie zijn we dan nog wel?

“Ik weet het niet. Ik kan wel zeggen: ik ben meer dan mijn lichaam. Er is iets aan ons dat droomt, dat ons met anderen verbindt, voorbij de grenzen van de fysieke wereld.”

Sommigen noemen dat de ziel, een woord dat u overigens nergens gebruikt.

“Een van de regels voor dit boek was dat we geen onbewijsbare theorieën en onnauwkeurige concepten zouden gebruiken, hoewel ikzelf voor 100% geloof in een ziel, een hoger wezen, een universeel bewustzijn. Het gebrek aan spiritualiteit is een groot problemen van onze moderne wereld en een belangrijke oorzaak daarvan is dat spirituele mensen onbewijsbare verhalen vertellen alsof het feiten zijn. Daarmee vervreemden ze logisch denkende mensen van zich, die ergeren zich blauw aan uitspraken als ‘leven is adem’.”

Of wilde u misschien niet in hokjes als boeddhist, taoïst of moslim gestopt worden?

“Geloof me of niet, maar ik ben niets en alles tegelijk. Ook religieuze definities zijn een vorm van ego. Bovendien: boeddhisme, islam, soefisme en christendom: ze hebben allemaal een aantal mooie kernen. Als je me een mand geeft met twaalf appels waarvan er vijf niet goed zijn, dan haal ik die vijf eruit en eet ik de andere zeven op. Ik hoef iets niet af te wijzen omdat een deel ervan verkeerd is: niets in de moderne wereld is immers perfect. Wie wijs is, neemt wat juist is en vermijdt het verkeerde. Ik neem zeven appels uit de ene mand, vier sinaasappels en drie bananen uit een andere, dat is een prachtige maaltijd voor het leven.”

Welke gedachten uit het christendom waren bruikbaar voor uw geluksmodel?

“De kern van het christendom is voor mij de ultieme waarheid van liefde en vergeving. Ook de christelijke nederigheid is interessant, omdat het heel ver afstaat van ego. En het concept van Jezus die zijn leven voor ons heeft gegeven: zo mooi! Omdat het veronderstelt dat we fouten zullen maken omdat we mensen zijn.” Is hij dan nooit kwaad geweest op de chirurg onder wiens handen Ali stierf? “Nooit. Ik heb gezien hoe hard hij heeft geprobeerd Ali te redden. Als ik in mijn werk een fout maak, dan loop ik een deal mis. Dat is niet zo hard als wanneer een chirurg een fout maakt, maar ook ik maak fouten, dat doen we allemaal. De dokter heeft mijn zoon niet vermoord, hij maakte een fout.”

U maakt een sterk onderscheid tussen het fysieke en het spirituele.

“Dat zijn inderdaad twee verschillende concepten. In de eerste twaalf hoofdstukken van mijn boek gaan over het geluk in de fysieke wereld; de laatste twee hoofdstukken over wat er voor en na het leven is; over de concepten ‘dood’ en ‘ontwerp’, nee , ik noem dat heel bewust niet de Schepper of God. De dood bespreek ik niet vanuit een biologisch of spiritueel perspectief, maar vanuit de kwantum- en relativiteitstheorie en de ruimtetijdcontinuïteit. Vandaaruit besefte ik dat de dood niet tegenover het leven staat, maar tegenover de geboorte: het zijn twee portalen waardoor je deze fysieke vorm betreedt en verlaat. Het leven zelf is niet fysiek: dat bestaat buiten het fysieke, dat observeert het fysieke.”

“Je ziet dat dat ook in elk video-game, in het verschil tussen de gamer en zijn avatar, de rol die hij speelt op het scherm. Stel het je zo voor: Ali en ik zitten hier op een bank met onze controllers en zijn zo opgeslokt door het spel, dat we uitsluitend binnen de virtuele wereld van het spel communiceren.

Dat beeld kun je uitbreiden naar een geestelijke wereld, waarin Ali en ik ergens op een bank zitten en deze fysieke avatar [Gawdat klopt op zichzelf] besturen. Ik heb daar geen wetenschappelijk bewijs voor, maar de analogie klinkt acceptabel. Maar ik weet wel dat alles heel anders wordt als je het leven ziet als een video-game. Dan ben je namelijk meer niet geïnteresseerd in de resultaten of in het einde van het spel.

Als ik vroeger met Ali speelde, wilde ik altijd meteen naar het eind van het level: ik ben een strategisch zakenman, wil iets bereiken. En dan zei Ali: ‘Pappa, waar ga je heen? Wie wil er nou naar het eind van het level? We spelen!’ Echte gamers hebben plezier in het spel zelf. Als je de fysieke wereld ook zo bestuurt, dan gaat het niet meer over wat er morgen gebeurt, maar over: laten we nu zo goed mogelijk spelen!”


Wie is Mo Gawdat?

Mo Gawdat (Cairo, 1967) is civiel ingenieur en begon zijn carrière bij IBM. Voor Microsoft reisde hij de hele wereld af op zoek naar opkomende markten; in 2007 stapte hij over naar Google. Daar zit hij inmiddels als chief business officer hoog in de boom bij de innovatieve tak Google X, waar geëxperimenteerd wordt ‘moonshots’ als vliegende windturbines, minicomputers in contactlenzen en hogeluchtballonnen die alle vijf miljard wereldburgers van internet moeten gaan voorzien.

In 2001 belandde hij in een persoonlijke crisis en begon hij een speurtocht van tien jaar naar het geluk, waarvan ‘Solve for happy’ (‘De logica van geluk’) het resultaat is. Zijn model zou in 2015 pas echt op de proef gesteld worden, toen zijn zoon Ali stierf door een medische misser van een chirurg.


Mo Gawdat, ‘De logica van geluk. Ontdek de formule’. Vertaald door Caspar Wijers. Uitgeverij Brandt, 368 blz.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT INTERVIEW VERSCHEEN OP 7 OKTOBER 2017 IN logo Trouw