Kathedralenbouwers

Recensie van Georges Duby, De kathedralenbouwers. Kunst en samenleving 980 – 1420. Uit het Frans vertaald door Ger Groot. Noordbroek, 448 blz.

Vier sterren


De schrijver

Georges Duby (1919-1996) was een vooraanstaand Frans historicus en intellectueel, onder meer als zesentwintigste voorzitter van de Académie Française. Hij was ruim twintig jaar hoogleraar aan het prestigieuze Collège de France, met als specialisme de sociale geschiedenis van de middeleeuwen. Daarbij had hij veel oog voor de rol van de boeren daarin. Ook in Nederland werd hij gewaardeerd, blijkens een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam en een lintje als officier in de Orde van Oranje-Nassau.

De thematiek

Duby is vooral bekend geworden met ‘Le temps des cathédrales’ uit 1976, waarmee hij ook op de Franse televisie een breed publiek wist te boeien. Filosoof Ger Groot vertaalde het in de jaren 1980 al in het Nederlands en zette zich onlangs aan een herziene versie ervan, die nog royaler en kleurrijker geïllustreerd is dan alle eerdere edities.

‘De kathedralenbouwers’ gaat over de dynamische geschiedenis van de middeleeuwse mentaliteit vanaf pakweg het jaar 1000. Hoe werd die gevormd door ontwikkelingen in de landbouw en veranderingen in de politieke verhoudingen, toen de macht van de van Godswege gezalfde keizers steeds meer verschoof naar lokale leenmannen en brute krijgslieden? Hoe reageerde de kerk daarop, bijvoorbeeld in de liturgie? Waaraan ontleende de luisterrijke abdij van Cluny in de tiende eeuw haar enorme gezag? Waar kwamen in de elfde eeuw opeens al die monniken en kluizenaars vandaan? En de ketters?

Opvallendste stelling

Speciaal interessant is hoe Duby al die Europese of regionale historische keerpunten terugziet in de kunst, die per definitief religieus was in een tijd waarin het leven beheerst werd door de angst voor honger, epidemieën en het hiernamaals. Hij laat zien hoe die maatschappelijke verschuivingen tot uitdrukking kwamen in met name de architectuur van schaars of juist uitbundig versierde romaanse kerken, basilieken, kloosters, paleizen en de kathedralen uit de titel – alleen al het register achterin met besproken bouwwerken beslaat drie pagina’s.

Maar ook de literatuur en de gregoriaanse muziek komen aan bod. Naast altaarstukken, Christus-figuren met een zwaard in de mond, soms zelfs duivels beeldhouwwerk in timpanen, mozaïeken, edel smeedwerk, glimlachende engelen, fresco’s, lichtval, wiskunde, handschriften, roosvensters, de eind veertiende-eeuwse ‘kunst van het sterven’, wandkleden. Vergeef me de opsomming, maar de zeldzaam erudiete Duby laat weinig kunstvormen onbesproken.

Centrale zin

‘Om de kunst van die tijd te begrijpen moeten we dan ook eerder kijken naar de theologie dan naar de sociologie of de economie.’

Redenen om dit boek niet te lezen

Duby werd geroemd om zijn beheersing van de Franse taal en de geleerde volzin ligt hem inderdaad goed – vertaler Ger Groot zal een flinke klus hebben gehad aan deze drieponder. Zeker in het begin is het zoeken naar de grote lijnen in het verhaal. Grote kans dus dat de hedendaags gehaaste lezer besluit zich eerst af te laten leiden door de vele sublieme afbeeldingen. En of het daarna dan nog van geconcentreerde lectuur komt?

Verder schitteren de vrouwen van afwezigheid in dit boek uit 1976. Dat de vooruitgangsgezinde Duby maar één zin wijdt aan een twaalfde-eeuwse mystica als Hildegard von Bingen, vooruit. Maar waarom wordt Eleonora van Aquitanië slechts genoemd als frivole echtgenote en erfgename van en blijft zij verder naamloos? Al moet gezegd dat Duby dat laatste verzuim in zijn ‘Dames du XIIe siècle’ uit 1995 ruimschoots heeft goedgemaakt.

Redenen om dit boek wel te lezen

Ja, u bent wel even bezig en Duby is niet voor effe tussendoor of in bed. Maar als u de tijd en rust vindt om ook zijn teksten op u in te laten werken, zult u een hoop meer begrijpen van het religieuze leven in de latere middeleeuwen. Ook zult u dankzij hem vermoedelijk veel nieuwe dingen zien, als u van de zomer weer eens zo’n koele middeleeuwse kerk binnenwandelt. Maar zelfs als u voorlopig niet veel verder komt dan plaatjes kijken, dan is deze nieuwe editie van ‘De kathedralenbouwers’ z’n vijf tientjes meer dan waard. Bovenaards, die middeleeuwse schoonheid.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 27 MAART IN

logo Trouw