Op stap in Delft met Arjen Duinker, de dichter van ‘Autobiografie tot op de dag van vandaag.’ Querido, 76 blz.
Ik ben ver weg geweest.
Ik heb mijn ogen de kost gegeven.
Ik ben in Delft geweest.
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
Bekroond dichter Arjen Duinker kan elke straat, steeg en klinker van de Delftse binnenstad dromen. Een poëziewandeling langs prachtige grachten, (te?) stille hofjes en vrolijke bierhuizen in de stad die prominent aanwezig is in veel van zijn gedichten.
Mijn stad is alle dagen om me heen.
Alle dagen herken ik mijn stad.
Alle dagen hoor ik mijn stad.
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
1. De stegen – Toegang tot de grachten
Ik loop door de Baljuwsteeg en ga de hoek om
Naar de Voorstraat! Wat een hoek!
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
Delft is beroemd om z’n prachtige grachten, maar dichter Duinker houdt vooral van al die bijzondere dwarsstraatjes, waarvan hij elke klinker kent. Zoals de Barbarasteeg, naast het gymnasium waar hij op zat en toen nog een hekel aan gedichten had. Maar ook de landelijke Hopstraat met z’n late blauwe regen. De Spieringstraat, waar de legendarische Vlaamse wandtapijtenmaker François Spierincx ooit zijn werkplaats had. De rommelige Molstraat, ‘om op de fiets geweldig hard doorheen te jakkeren.’ De lange Clarenstraat, die vroeger zoveel treffender de Haarsteeg heette. De Kromstraatsteeg, die in de jaren ’60 opeens werd omgedoopt tot Kromstraat, ‘terwijl het de enige straatsteeg van heel Nederland was! Eindeloos veel mooier! Hebben ze weggehaald!’ Onbegrijpelijk, vindt Duinker nog altijd.
Zijn liefste steeg? De Baljuwsteeg, tussen de Oude Delft en de Voorstraat: ‘Omdat die nergens heen lijkt te gaan. Maar als je eruit komt, sta je opeens in een heel andere wereld, de grachtenwereld, met mooie panden, licht, water, intimiteit. Prachtig!’
2. Paardenmarkt & hofjes – De verstilde stad
Delft heeft ook een militaire geschiedenis en dat is te zien rond de Paardenmarkt, waar de voormalige kazerne tegenwoordig dienst doet als zorginstelling en kinderopvang. Het artilleriemagazijn uit 1671 herbergt nu een restaurant met een ouderwetse i-grec in de naam: Kruydt. Dat verwijst natuurlijk naar het kruithuis dat hier in 1654 ontplofte; naar verluidt was deze ‘Delftse donderslag’ tot op Texel te horen. Duinker kan er uitbundig om lachen. ‘Hoewel? Misschien was de wereld toen zo verschrikkelijk stil, dat het waar kan zijn.’
Over stilte gesproken: bij de Paardenmarkt ligt ook het hofje van Gratie, waar ‘heel vrolijke mevrouwen wonen’. En dat van Elisabeth Pauw, het mooiste hofje van Delft. Hij zit er wel eens te lezen en een briefje op de poort nodigt uit om er tien appels voor een euro te kopen. Maar of hij er zou willen wonen? ‘Ik ben dol op stilte, maar die verstildheid, dat bijna museale? Zou ik dat aankunnen? Ik weet het niet.’
3. De Roosbrug – Licht en lucht
Het Vermeer Centrum, de scheve toren van Oude Kerk, het kleurige Gemeenlandshuis uit 1505: wie door Delft kuiert, staat er vanzelf bij stil. Maar waar gids Duinker me toch wel even tot stilstand moet manen, is op de Roosbrug, waar de Oude Delft in het Noordeinde overgaat. ‘De huizen hier zijn niet zo hoog en dat is de charme van Delft: veel licht en prachtige luchten. Ik voel hier soms zelfs de vrijheid van de zee. Die enorme helderheid en die merkwaardige rust: je bent in de Randstad en kunt toch bijna fluisteren. Het water staat stil, het glimt als een gek, het weerkaatst alles. En dan die knik in de grachtenwand vlak voor de Oude Kerk, daar ben ik dol op. Het is niet zo dat ik hier elke keer van m’n fiets stap en amechtig de hand voor m’n mond sla, maar af en toe gebeurt het’.
4. De Anna Boogerd – Vereeuwigde nieuwbouw
De meester zei: naast onze school ligt
De Anna Boogerd, daar wonen duistere
Mensen, jullie moeten er niet heen.
Ik zei: wat raar dat u dat zegt.
Delft is mij lief, de Anna Boogerd nu het meest
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
‘Ik zou graag sterven in de Anna Boogerd’, dicht Duinker in zijn ‘Autobiografie’. Maar dat straatje aan de noordkant van het centrum straalt weinig poëtische schoonheid uit: sociale woningbouw uit de jaren ’70, nauwelijks groen. Hoe zit dat? Duinker: ‘Ik wandel en fiets elke dag door mijn eigen leven. Mijn lagere school, een gegoede school, stond pal naast de Anna Boogerd, een straat met zijstraatjes en gangetjes. De meester zei dat we daar beter niet in konden gaan, alsof het daar niet pluis was. Dat stak me en steekt me nog steeds, vandaar die dichtregel.
Mevrouw Annie woonde in de Anna Boogerd,
Een gezin met tien kinderen, de meisjes moesten
Na school naar de chique Nieuwe Plantage,
Aanbellen en om karweitjes vragen
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
Dat die huisjes plaats hebben gemaakt voor wat er nu staat, ach, al te romantisch wil ik daar niet over zijn. Toen Philips II, kroonprins nog, rond 1549 Delft bezocht, schijnt hij te hebben geroepen: “Wat een nieuwbouw!” Geen wonder, want de stad was in 1536 voor tachtig procent afgefikt. Ik bedoel maar, nieuwbouw is van alle tijden.’
5. De cafés – De bierstad van Holland
Voor de eeuwige rust in de Anna Boogerd is het gelukkig nog te vroeg, maar van zoveel grachten, stegen en pittoreske bruggetjes krijgt een mens moeie voeten en dorst. Nu, dan zit u goed in Delft, ooit de belangrijkste bierstad van Holland. Zo zat aan de Koornmarkt vroeger in bijna elk pand wel een brouwerij; zelfs schilder Jan Steen probeerde het (zonder succes) als brouwer aan de Oude Delft (nummer 74).
In hoog tempo flessen bier drinken aan tafel 31, dan weet je het wel.
Roken en tegelijkertijd frisse lucht ademen,
Diagonaal over de Markt kijken,
Grappen maken.
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
Café De Engel uit Duinkers ‘Autobiografie’ zit aan de Markt en mocht u alvast weer richting station willen: het oudste bierhuis van Delft, De Klomp (uit 1652), staat aan de Binnenwatersloot. Wij eindigen echter aan de Brabantse Turfmarkt in biercafé Locus Publicus, waar de vrolijke barkeeper op Frank Zappa lijkt. Laatste grote vraag aan Duinker: wat is nou de mooiste plek van Delft? Het antwoord daarop wordt weggekaapt door een stamgast aan het tafeltje naast ons: ‘Het café.’ Blijkt het inderdaad net te zijn gaan regenen.
Praktisch
Laten we kijken of de stad
Nog steeds tussen Den Haag en Rotterdam ligt.
Laten we een plattegrond met lucht maken
En het uiterlijk in het innerlijk vangen.
(Uit: Buurtkinderen, 2009)
Delft is prima met de trein te bereiken. Als u een half uurtje extra heeft, kunt u vanuit Den Haag ook tramlijn 1 nemen, deels langs de Delftsche Vliet, de oude, langzame trekschuitroute. Vanaf het station wandelt u door de Barbarasteeg, de Poppesteeg of de Smitsteeg en daarna via de Oude Delft of Koornmarkt in tien al meteen verrukkelijke minuten naar de Markt met het stadhuis (toren rond 1200) en de ruim 108 meter hoge Nieuwe Kerk. Daar liggen naast bijna alle Oranjes ook Hugo de Groot en François Spierincx begraven. De VVV zit naast de kerk (Kerkstraat 3; www.delft.com).
Arjen Duinker: dichter en tekenaar
Ik ben geboren in Delft.
Ik woon in Delft.
(Uit: Autobiografie tot op de dag van vandaag, 2022)
Arjen Duinker (1956) woont op vier studiejaren na al zijn hele leven in Delft. Hij heeft een roman en zestien dichtbundels op zijn naam staan, plus onder andere de Herman Gorter-prijs, de VSB-poëzieprijs en de Awater Poëzieprijs; Janita Monna noemde hem ‘dichter van de verwondering’. Zijn gedichten zijn vertaald tot in het Fins, Perzisch en Portugees. Dit voorjaar verscheen bij Querido zijn bundel ‘Autobiografie tot op de dag van vandaag’, waarin de Delftse binnenstad een grote rol speelt. Naast gedichten maakt Duinker ook inkttekeningen.