Recensie van Eric Ottenheijm en Martijn Stoutjesdijk (red.), Parabels. Onderricht van Jezus en de rabbijnen. Berne, 255 blz.
Vier sterren
De schrijvers
Eric Ottenheijm is judaïcus en bijbelwetenschapper aan de Universiteit Utrecht, waar hij een onderzoeksproject naar parabels leidt. Mederedacteur Martijn Stoutjesdijk is promovendus bij dit project en doet onderzoek naar de slavernij in de vroegchristelijke en -rabbijnse gelijkenissen. Daarnaast hebben nog acht andere auteurs bijgedragen aan deze bundel, onder wie Albertina Oegema, Marcel Poorthuis en Lieve Teugels.
De thematiek
Bij het woord ‘parabel’ denkt u ongetwijfeld meteen aan de korte, geniale verhalen waarmee Jezus zijn volgelingen onderrichtte. De zaaier, de barmhartige Samaritaan, de verloren zoon, het verloren schaap en andere ‘gelijkenissen’: Jezus blonk uit in het genre en er is al menig boekenkast volgeschreven over hun mogelijke betekenis. Daarbij wordt nogal eens vergeten dat Jezus niet de eerste en enige was die graag in dergelijke vergelijkingen sprak; het Boeddhisme, Homerus en de Hebreeuwse Bijbel wisten er ook al weg mee. De parabel blijkt met name in de eerste eeuw in Galilea een geliefde vertelvorm te zijn geweest, die nog eeuwenlang springlevend zou blijven in de rabbijnse traditie, tot en met het chassidisme van de 18e en 19e eeuw en de verhalen van Franz Kafka toe.
In ‘Parabels’ worden verhalen en thema’s uit de christelijk en joodse traditie met elkaar vergeleken en in verband gebracht. En dat werpt een verrassend licht op vooral de functie van die toch vaak lastig te duiden verhalen over slaven, weduwes en maaltijden, over groei en oogst en over paleizen, koningen en zonen (maar zelden dochters).
De bundel bespreekt in steeds een viertal bladzijden twintig beroemde en minder beroemde parabels uit het Nieuwe Testament en tien uit de ‘midrasj’ (de rabbijnse Tora-exegese) en de ‘misjna’ (de uitleg van de wet) in hun historische, religieuze en ‘literaire’ context. Ook is elk hoofdstukje voorzien van twee ‘verwerkingsvragen’ om in uw eentje over na te denken of in een gespreksgroep stevig over in debat te gaan.
Opvallendste stelling
Sinds Augustinus zijn de christelijke theologen heel creatief geweest om de vaak raadselachtige parabels uit het Nieuwe Testament zo eenduidig mogelijk te ontcijferen. Zo zou een vijgenboom bijvoorbeeld staan voor de mens na de zondeval, een wijngaardenier voor de heiligen in de kerk en een koning voor God.
Volgens de auteurs van ‘Parabels’ gaat zo’n allegorische aanpak jammerlijk voorbij aan de eigenlijke, oorspronkelijk functie van gelijkenissen in het mondelinge religieuze onderricht. De rabbijnse traditie laat namelijk zien dat hun vitaliteit vooral zit in het feit dat ze naast instemming ook verbazing, protest en debat willen oproepen, bijvoorbeeld over de oneerlijke behandeling van dagloners, over een opvallend onrechtvaardige koning of over een slaaf die zijn ene talent toch zo braaf begraven had. Het is dus goed denkbaar dat het ook parabelverteller Jezus niet ging om de oplossing van een raadsel, maar om een uitnodiging aan zijn toehoorders om met verschillende blikken naar de werkelijkheid te kijken.
Een voorbeeld
Een korte gelijkenis van een rabbijn uit een joods wetscompendium uit de derde eeuw: “Rabbi Jacob zei: deze wereld is als de vestibule van de Komende Wereld. Bereid je voor in de vestibule zodat je de eetzaal mag binnengaan.”
Redenen om dit boek niet te lezen
U mag ze overigens van de auteurs zelf al gerust overslaan of pas naderhand lezen, maar de inleidende pagina’s over de theoretische overeenkomsten en verschillen tussen parabels, gelijkenissen, fabels, spreuken, beeldspraak, vergelijkingen en allegorieën zijn weliswaar wetenschappelijke zeer verantwoord, maar helaas ook erg taai.
Redenen om dit boek wel te lezen
Met ‘Parabels’ heeft u dertig prachtige verhalen in handen die vaak nog meerduidiger en ‘vreemder’ zijn dan u tot nu toe wellicht gedacht heeft. De eigentijdse en dynamische illustraties van Jedi Noordegraaf erbij zijn ook de aandacht waard. Maar het spannendste zijn natuurlijk die tien minder bekende rabbijnse gelijkenissen, met als hoogtepunt een vertelling over een pauw, waaruit je zou kunnen afleiden dat God Abraham helemaal nooit gevraagd heeft zijn zoon Isaak te offeren. Dat zet een mens toch even op een heel ander been.