Recensie van GAIL HONEYMAN, ‘IK BEN ELEANOR OLIPHANT (MET MIJ GAAT ALLES GOED)’. Uit het Engels vertaald door Hien Montijn. Cargo, 398 blz.
De 30-jarige boekhoudster Eleanor Oliphant leidt een ongekend geregeld leven. Ze heeft zich de afgelopen negen jaar nog geen dag ziek gemeld, tussen de middag maakt ze in een hoekje van de personeelskamer de puzzels uit de krant en iedere woensdagavond belt ze een kwartier met haar moeder. Voorts koopt ze elke vrijdagmiddag twee grote flessen wodka, die ze gedoseerd over het weekend naar binnen giet. En afgezien van de meteropnemer en twee maal per jaar alweer een andere maatschappelijk werkster komt er niemand bij haar over de vloer. Nee, met Eleanor Oliphant gaat alles prima. Heus. Ook als haar moeder haar wekelijks de grond in trapt en ze op kantoor gepest wordt met de Harry Potter-littekens in haar gezicht.
Geen wonder trouwens dat ze impopulair is: als ze al eens meegaat naar het café, dan eist ze nog geld terug van het rondje dat ze heeft opgehaald en ze kijkt wel uit om meer dan 78 losse centen bij te dragen aan het verlovingscadeau voor de secretaresse. Want: “In de loop der jaren heb ik wel honderden ponden bijgedragen aan afscheids-, verlovings- en huwelijkscadeaus en wat heb ik ooit teruggekregen? Mijn verjaardagen gaan onopgemerkt voorbij.” Maar ach, ook eenzaamheid went, zeker als je je met een universitaire graad in de klassieke talen qua intelligentie en smaak ver verheven voelt boven ‘hoi polloi’, het gewone volk.
Pijnlijke waxbeurt
Nu, die façade gaat natuurlijk finaal aan flarden als ze ineens smoorverliefd wordt op een lokale rockzanger, tevens eersteklas hork. Ze ondergaat voor hem een pijnlijke waxbeurt, koopt skinny jeans en ruilt haar klittenbandschoenen in voor gehakte, wiebelige enkellaarsjes, waarin ze blindelings op haar ontluistering af stiefelt. Duurzamer is de ommekeer die Raymond, haar nieuwe collega van de IT-afdeling, in gang zet, als er op straat vlak voor hun neus een oude man in elkaar zakt. En gaandeweg ontdekken we welk drama achter Eleanors littekens en eenzaamheid steekt en waarom de Bezige Bij debutante Honeyman in het spannendeboekenfonds Cargo heeft ondergebracht.
Het eerste deel van de roman is briljant. De wereldvreemde en sociaal onhandige Eleanor heeft een ironisch-nuchtere, strikt rationele kijk op het moderne menselijke gewoel in een reeks meedogenloze observaties, die en passant vooral haar eigen tragiek onthullen. Bijvoorbeeld als ze met afkeer terugdenkt aan de sportdagen op school, waarop “de academische minst begaafde leerlingen” hun “onkunde over het gebruik van een apostrof” dachten te kunnen compenseren met een medaille voor de ei-op-lepelrace. Ook het contrast tussen de slonzige maar zorgzame kettingroker Raymond en de kille en smetvrezende Eleanor zorgt voor smakelijke slapstick.
Het tweede deel van de roman, als alle gênante rampspoed zich over Eleanor heeft uitgestort en Raymond haar nog net op tijd heeft opgedweild, wordt echter met de pagina braver – ik sluit niet uit dat Honeyman er het een en ander aan eigen ervaringen in verwerkt heeft. Eleanor komt in therapie wondersnel tot inzicht, is in één klap van de wodka af en haar therapeute weet haar haar laatste verdrongen jeugdgeheimen te ontfutselen, hoewel u die tegen die tijd waarschijnlijk allang heeft geraden. Maar pas op: niet stiekem achterin spieken, want in het laatste hoofdstuk zit toch nog interessante verrassing.
Geen chicklit
Een lekker leesbare roman van een vrouw over een verliefde kantoorjuffrouw, met een ondubbelzinnig positief slot? Dat riekt naar chicklit. Maar wie daarom met een boogje om dit debuut heenloopt, doet de schrijfster en zichzelf toch te kort. Niet alleen Assepoester komt langszij, ook staat Eleanor Oliphant met twee stevige benen in de grote Britse 19e eeuwse literatuur, van Jane Austen tot Charlotte Brönte’s ‘Jane Eyre’, niet toevallig het boek dat Eleanor tussen haar matras en de muur bewaart. Verder verdient zij een ereplekje in de galerij van literaire misantropen, tussen Molières Alceste, Dickens’ kersthatende knieperd Scrooge en John Kennedy Tooles Ignatius Reilly, die evenmin los kon komen van zijn moeder.
De niet te missen moraal van Honeymans verhaal is overigens even simpel als sympathiek: kijk naar elkaar om. Maak een soepje voor wie ziek is, glimlach tegen een vreemde, sla eens een arm om iemand heen en spoel geen medicijnen door de wc. Hé? Zijn dat niet gewoon de werken der barmhartigheid? Laat paus Franciscus zijn sporen nu al na in de literatuur?