Recensie van David Renkema, Geloven in een betere wereld. Sporen van Oikos. Skandalon, 160 blz.
Drie sterren
De schrijver
Na een studie Agrarische Economie in Wageningen begon ingenieur en erkend gewetensbezwaarde David Renkema (1956) begin jaren ’80 zijn loopbaan bij een adviesorgaan van de Nederlands Hervormde Kerk rond thema’s als dienstweigeren en ontwikkelingssamenwerking. Vervolgens bestudeerde hij bij het OSACI (Oecumenisch Studie- en Actiecentrum voor Investeringenonderzoek) de internationale koffiehandel en het Europese landbouwbeleid. Uiteindelijk zou hij vanaf de oprichting in 1994 (dus bijna een kwart eeuw) verbonden zijn aan Oikos, het Oecumenisch Instituut Kerk en Ontwikkelingssamenwerking, waarvan de laatste vier jaar als algemeen directeur.
Tegenwoordig is hij voorzitter van De Zinnen, een katholiek netwerk voor inspiratie en dialoog. Een doorgewinterd beleidsmaker en idealist dus, getuige ook zijn eerdere ‘Hongeren naar gerechtigheid’ (1996) en studies voor een kerkelijk-ethische bezinning op biotechnologie, voedselzekerheid en klimaatverandering.
De thematiek
De aanleiding voor Renkema’s boek is een beetje triest: vorig jaar is Oikos ter ziele gegaan en dat was niet omdat de doelstellingen op het gebied van een rechtvaardige, duurzame en inclusieve samenleving waren bereikt. Maar ja: de initiërende en faciliterende activiteiten van deze beheerstichting voor ‘het stimuleren van bezinning en actie in oecumenische perspectief met betrekking tot de sociale, economische en politieke aspecten van mondiale vragen’ vielen niet meer te financieren in neoliberale tijden van ontkerkelijking, populisme en weggevallen subsidies.
Renkema blikt uitgebreid terug op de geschiedenis van Oikos. Zo gaat hij in op de context waarin Oikos ontstond, vanuit de katholiek-sociale leer en de oecumenische traditie van de Wereldraad van Kerken, rond ‘linkse’ thema’s als armoede, apartheid, kernbewapening, kleinschaligheid en solidariteit.
Ook aan bod komen de punten die (mede) dankzij Oikos op de politieke agenda zijn gekomen, zoals schuldkwijtschelding voor arme landen, belastingontwijking (denk aan de Panama-papers) en kinderarbeid. Andere successen: de Klimaatloop in 2015 (een pelgrimage aan de vooravond van de klimaatconferentie in Parijs) en de ontwikkeling van een methode om het maatschappelijke rendement van (religieuze) vrijwilligersorganisaties te berekenen.
Interessantste stelling
Toch gaat het Renkema niet in eerste plaats om de geschiedenis van Oikos. Centraal staat vooral de vraag wat er met de erfenis van al die opgebouwde kennis en ervaring zou kunnen gebeuren. Welke sporen kan Oikos nalaten bij de structurele aanpak van de grote thema’s van nu, te weten ongelijkheid, klimaatverstoring en conflicten? Wat voor organisaties zouden Oikos’ belangrijkste stokjes kunnen overnemen? Of zijn die ondertussen al opgepakt door bijvoorbeeld Nieuw Wij of het Cobbenhagen Center in Tilburg? Renkema deelt hier in zijn laatste hoofdstuk nog graag een aantal wijze lessen over.
Centrale zin
‘Het was kenmerkend voor Oikos dat ‘grote’ thema’s verbonden werden met wat mensen in hun eigen leven in Nederland konden doen, bijvoorbeeld als consument, burger of aandeelhouder. De achterliggende gedachte was dat ieder mens via een web van relaties, zoals binnen economie, politiek en cultuur, te maken heeft met die uitdagingen.’
Redenen om dit boek niet te lezen
Renkema moet in zijn leven veel vergaderstukken hebben geschreven en dat is te merken, blijkens ‘vigerende wensen’, ‘actuele situaties die meer intellectueel doordacht moeten worden’, ‘generieke en theoretische modellen’ en bij voorkeur veelvoudige ‘strategieën’. Stel u ook in op een oerwoud aan afkortingen als IKVOS, NCO, JPSS, CLAT, DISK, UCCLW, BOA, ICCO, KCRO, IOW, AIM, TNO, TINA en PUM. En toch jammer dat er nauwelijks aandacht is voor de mensen van vlees en bloed die al deze instituties en werk- en studiegroepen zo gedreven bevolkt moeten hebben.
Redenen om dit boek wel te lezen
‘Geloven in een betere wereld’ is een waardige afsluiting van een tijdperk en zal bij menigeen herinneringen oproepen. En hoewel soms wat belerend: Renkema’s poging om via dit ’testament’ de nalatenschap van Oikos voor de toekomst te behouden verdient respect en aandacht. Het zou bijvoorbeeld wel eens eeuwig spijtig kunnen worden als de rond Oikos ontwikkelde DPC-methode (Dialogue for Peaceful Change) om op een minder destructieve manier om te leren gaan met conflicten, verloren zou gaan.