Heksen als ideale zondebok

Recensie van Marion Gibson, Heksen. Een wereldgeschiedenis in dertien heksenprocessen, van de middeleeuwen tot nu. Oorspronkelijke titel: Witchcraft. A History in Thirteen Trials. Uit het Engels vertaald door Gretske de Haan en Marieke van Muijden. Ambo|Anthos, 338 blz.


Heksen zijn hot. En anders dan vijf, zes eeuwen geleden nu ook in positieve zin. Denk maar aan Susan Smit, die zichzelf trots presenteert als een heks die met haar toverspreuken het beste met de mensheid voorheeft en niets te maken heeft met dat lelijke oude wijf dat aasde op het malse vlees Hans en Grietje. Binnenkort komt er, mede op Smits initiatief, zelfs een nationaal heksenmonument in Roermond, waar nog altijd zichtbaar is welk afschuwelijk lot een mens indertijd te wachten kon staan als je beschuldigd werd van hekserij, ook in onze relatief nuchtere contreien.

En verder wordt er in archieven nog steeds volop historisch onderzoek gedaan naar het hoe en waarom van de heksenvervolging die naar schatting 50.000 tot 100.000 Europeanen (van wie 85% vrouw) een wrede marteldood in heeft gejaagd. Met tegenwoordig in het achterhoofd ook de vraag, of die dodelijke vrouwenhaat van toen inderdaad nog steeds wel iets is uit een uitzonderlijk en godlof ver voorbij verleden.

Neem bijvoorbeeld het werk van de Engelse Marion Gibson, historica aan de universiteit van Exeter, met als specialisme de Renaissance en teksten over magie. In haar pas vertaalde ‘Heksen’ bespreekt ze tot in detail dertien heksenprocessen uit de wereldgeschiedenis, van dat tegen de zelfbewuste Helena Scheuberin in 1485 in Innsbrück tot en met Stormy Daniels, de Amerikaanse pornoactrice die zich niet de mond liet snoeren door Donald Trump.

Om welke kennelijk strafbare ‘feiten’ ging het in die processen? Wie zat er achter de arrestatie? Hoe viel het oordeel uit? En wat valt er met soms wel erg veel creativiteit en inlevingsvermogen nog te achterhalen over het leven van de beschuldigden en hoe zij hun proces zullen hebben ervaren? Ook interessant: hoe hebben de ideeën over hekserij zich sinds de middeleeuwen ontwikkeld? En hoe komt het dat er in onze, inmiddels zoveel verlichtere tijden, nog over de hele wereld heksenvervolging plaatsvindt?

Duivelse ketterij

Maar eerst even naar het oude idee dat heksenvervolging iets van de barbaarse middeleeuwen was. Fout. Oké, ook in (en ver voor) de middeleeuwen probeerden mensen bij gebrek aan beter ziekte, onvruchtbaarheid en andere tegenslag te bezweren met spreuken, rituelen en smeersels. Maar tot in de vijftiende eeuw zag niemand, ook de kerk niet, daar iets kwaads in.

De echte ellende begon pas, zo stelt Gibson, met de Reformatie, toen elk contact met het bovennatuurlijke dat niet haarfijn binnen de christelijke leer paste, wel duivelse ketterij moest zijn. De vlam sloeg helemaal in de pan toen de fanatieke inquisiteur Heinrich Kramer 1486 in opdracht van paus Innocentius VIII zijn ‘Heksenhamer’ gepubliceerd had. Daarin werd wild gefantaseerd over wat door de duivel verleide vrouwen zoal uitvraten om brave christenen in het verderf te storten, waaraan je die heksen kon herkennen en hoe je ze kon laten bekennen.

Heksen bleken (naast Joden) de ideale zondebok in een wereld die geteisterd werd door burgeroorlogen, religieus zwart-witdenken, machtsvacua, kolonialisme, honger en epidemieën. En denkt u nou niet dat u als arme, invalide, linkshandige, alleenstaande en/of anderszins minder fatsoenlijke vrouw onder een protestantse vorst wel veilig af was – de achterdochtige Schots-Britse koning Jacobus bijvoorbeeld schreef in 1597 hoogstpersoonlijk een ‘demonologie’, waarvan honderden ‘heksen’ het slachtoffer zijn geworden, tot in Amerika aan toe.

Het zou al met al vier eeuwen duren voordat de heksenvervolging overal in Europa eindelijk was uitgewoed. Maar ook toen was het nog niet gedaan met de heksenprocessen. Alleen ging de aanklachten toen niet meer over het onbewijsbare effect van vervloekingen en amuletten, maar vooral over de vraag of er sprake was van zwendel als je tegen betaling de toekomst voorspelde, met buiksprekerij en wapperend neteldoek contact maakte met gene zijde of visioenen van Christus zei het hebben. Hekserij zelf was niet meer verboden, want onzin.

Toch had de rechtbank het er in 1929 in Pennsylvania nog knap moeilijk mee om te beoordelen of de gewelddadige dood van een verslonsde boer slechts een ordinaire roofmoord was, waarop dan de doodstraf stond. Of was het een uit de hand gelopen poging van een angstgestoorde ‘powwow’-heksenmeester om een vermeende vervloeking ongedaan te maken, zodat een verblijf in een psychiatrische inrichting meer op z’n plaats was?

En wat te denken van het (politieke?) proces in het huidige Lesotho, waarin twee vooraanstaande zwarte hoofdmannen in 1949 werden opgehangen omdat de hoogste Britse rechtbank hen op dubieuze gronden schuldig bevond aan een ‘liretlo’-moord, waarbij de afgesneden lippen van het toen nog levende slachtoffer verwerkt zouden zijn in een amulet?

Ook nu blijkt de hekserij de wereld nog lang niet uit te zijn. Bijvoorbeeld in de spirituele ‘wicca’ overtuiging van hedendaagse heksen als Smit en Daniels: een rebels, anti-patriarchaal, geromantiseerd ‘heidens’ alternatief voor het vaak nog altijd zo vrouw-, seks- en natuuronvriendelijke christendom. Tarotlezen, extatisch dansen bij volle maan, je paranormaal begaafd voelen: je zult er in landen met godsdienstvrijheid niet meer om vervolgd worden.

Babymoord en satanisme

Maar met Amnesty International signaleert Gibson ook verontrustender ontwikkelingen. Bijvoorbeeld in zuidelijk Afrika, waar vrouwen en verweesde kinderen uitgebuit en mishandeld worden in ‘heksenkampen’ of sterven tijdens gruwelijke duivelsuitdrijvingen. En dat is niet zozeer vanuit een lokale traditie, maar dat speelt pas sinds de jaren zestig, toen zendelingen van de Amerikaanse pinksterbeweging naar Afrika kwamen en daar vijf eeuwen na dato teruggrepen op de demonenleer van fanatieke heksenjagers als Heinrich Kramer – het zijn geen geringe historische lijnen die Gibson legt.

Maar ook in het westen lijkt de heksenvervolging weer terug, weliswaar nog niet in daad, maar wel in woord. Zo tweette Trump, turfde Gibson, tijdens zijn eerste termijn als president maar liefst 379 keer dat hij het slachtoffer was van een heksenjacht. Een gotspe?

Of zit er misschien toch iets in? En dat we dus alert en kritisch moeten zijn op samenzweringstheoretici zoals QAnon, die Nancy Pelosi en Hillary Clinton beschuldigen van perverse seks, babymoord en satanisme, oftewel laatmiddeleeuwse hekserij? Als niet alleen Angela Merkel en Sigrid Kaag, maar ook Margaret Thatcher en Marjolein Faber voor heks worden uitgemaakt, al is het maar voor de grap? Gibson geeft heel wat om over na te denken.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 7 DECEMBER 2024 IN

logo Trouw