Mag je de mythologie naar je hedendaagse hand zetten? Nou en of. Graag zelfs!

Recensie van Jacqueline Klooster, Medusa in de spiegel. Wat mythen ons vertellen over wie we zijn. Athenaeum-Polak & Van Gennep, 302 blz.


De Groningse classica Jacqueline Klooster kon er in 2021 niet meer omheen, om de recente stortvloed van vrouwelijke bewerkingen van verhalen uit de klassieke mythologie. Neem bijvoorbeeld de mythe van haar titelheldin, Medusa, zoals Ovidius die twee millennia geleden vertelde.

Eerst verkracht de zeegod Poseidon haar in een tempel van Athena, die haar (let wel: niet hem) daarvoor straft met een doodenge haardos van sissende slangen en een verstenende, dodelijke blik. Daarna wordt ze op bevel van (alweer) Athena door held Perseus onthoofd, dankzij een trucje met een spiegel. Haar monsterlijke hoofd eindigt als trofee op het Athena’s borstschild, die daarmee menig vijand op het slagveld voor Troje een panische versteningsdood injaagt.

Fijn voor de Grieken natuurlijk, aan wier kant Athena meevocht. Maar sinds #MeToo ook een moeilijk te verteren mythe. Verkracht, gedemoniseerd, vermoord: kan het onrechtvaardiger en vrouwvijandiger? En wat zou Medusa’s versie van het verhaal zijn? Wat zag zij toen ze in die spiegel keek?

Die vraag heeft sinds 2016 al minstens zo’n tien Engelstalige schrijfsters geïnspireerd tot een hervertelling van de Medusa-mythe, nu dan door de ogen van het (vrouwelijke) slachtoffer.

Zoals in ‘Stone Blind’ (‘De blik van Medusa’) van de grote voortrekker en theoretica van het genre, Natalie Haynes. Ook veel andere voorheen verguisde, gevaarlijke of zwijgzame vrouwen uit de klassieke mythologie kregen de afgelopen jaren opeens het woord en de kans eindelijk hun kant van het verhaal te vertellen en waar nodig een en ander recht te zetten. Want zou de Trojaanse prinses Cassandra nu werkelijk de moord op haar verkrachter en ontvoerder, de Griekse koning Agamemnon, beweend hebben, zoals Aeschylus beweerde?

Tijdloos

De Duitse schrijfster Christa Wolf geloofde er in 1996 geen zak meer van. En is het anno nu niet denkbaar dat Medea een gezellig polyamoreus huishouden begon met haar aanvankelijke rivale Glauke en hun gezamenlijke man Jason, zoals in de onverwachte draai die de Italiaanse dramaturge Maricla Boggio in 1981 aan het verhaal gaf?

Hoho, denkt u misschien, mag dat zomaar? Zo’n ingreep in de beroemde, bijna 2500 jaar oude tragedie van Euripides, waarin toverkol Medea niet alleen Glauke plus familie uitroeit, maar nota bene ook nog haar bloedeigen kinderen vermoordt om hun vader Jason een emotionele megaloer te draaien?

Nou en of mag dat, vindt Klooster. Sterker nog: juist omdat mythen tijdloos zijn, nodigen ze ertoe uit om steeds opnieuw verteld en aangepast te worden. Euripides zelf had daar bijvoorbeeld weinig moeite mee, toen hij in zijn ‘Medea’ de beroemde prinses uit het Argonautenverhaal opeens omtoverde tot een wraakzuchtige kindermoordenares – een nieuwlichterij die het Atheense publiek indertijd overigens maar niks vond.

Dus wat is ertegen dat er steeds weer nieuwe, andere, soms regelrecht tegenstrijdige verhalen verzonnen worden rond die onsterfelijke archetypen uit de mythologie? Ook als zo’n nieuwe versie zelden zal tippen aan het dramatische niveau van haar klassieke voorgangers? Dus ja, hervertellen, herscheppen, veranderen mag. Graag zelfs. Ook omdat dat zoveel zegt over je eigen verhouding met de geschiedenis en je ideeën over de toekomst.

Het is werkelijk indrukwekkend hoeveel nieuwe, overwegend vrouwelijke, vaak rebelse variaties op de klassieke thema’s Klooster heeft verzameld en bespreekt. Zoals over Helena, de mooiste vrouw ter wereld, om wie de Trojaanse oorlog uitbrak. Of over koningin Clytaemnestra, de vrouw van voornoemde Agamemnon, die hun dochter Iphigeneia opoffert om ten oorlog te kunnen varen, waarna de onbestorven weduwe tien jaar in haar eentje (denkt hij) het koninkrijk bestiert.

Maar als hij dan eindelijk thuiskomt, met oorlogsbuit Cassandra als bijzit, brengt Clytaemnestra hen beiden om zeep en grijpt ze met haar vrijer nu echt de macht. Een overspelig, machtsbelust en bloeddorstig kreng, zoals haar literaire reputatie wil? Of smeken onze vrouwvriendelijker tijden niet om haar rehabilitatie en een ‘transvaluatie’ van Aeschylus’ tragedie, waarin niet zij, maar bullebak Agamemnon de kwaaie pier is? De recente romans van Susan Wilson, Constanza Casati en Jennifer Saint zijn er overduidelijk over.

Ook langs komt een ris recente versies van Sophocles’ verhaal van Antigone, dat even dappere als koppige jonge meisje, dat tegen het verbod van de koning in toch het lijk van haar broer begraaft en bereid is daarvoor te sterven. Ook zij duikt weer geregeld op, zoals in Kamila Shamsies roman ‘Home Fire’ (2017), dat zich afspeelt in het hedendaagse Londen en Pakistan. En zeker zo interessant: de toneelmonoloog ‘Zus van’ (2005) van Lot Vekemans, waarin Antigones bangelijke zus Ismene haar verhaal doet.

Heel verrassend verder: er blijkt een ware industrie te zijn ontstaan rond Persephone, die bij Ovidius door haar oom Hades, de god van de onderwereld, werd ‘geschaakt’ (het klassieke eufemisme voor ontvoering, verkrachting en gedwongen huwelijk). De oude versies gaan vooral over het gevecht dat Persephones moeder levert om haar dochter terug te krijgen.

Maar ook hier weer de vraag: hoe kijkt Persephone er in de eenentwintigste eeuw zelf tegenaan? Wel, die blijkt het in ‘Vijftig tinten grijs’ en de honderden daarmee verwante ‘dark romance’-boeken vaak juist geweldig te vinden om eindelijk onder moeders overbeschermende vleugels vandaan te zijn en zich in een sekskelder over te geven aan de oudere en woest-aantrekkelijke outcast Hades – een verschijnsel waarvan feministe Klooster toch even van haar stoel viel.

En over de populariteit van de klassieke mythologie gesproken: wist u dat op TikTok slachtoffers van seksueel geweld elkaar herkennen aan Medusa-tatoeages, die ook schijnen te beschermen tegen nieuwe ongewenste intimiteiten?

Schrijfambities

En zo levert Klooster een heerlijk lange modern-klassiek lees- en kijklijst, waarmee we even vooruit kunnen. Met daarop klinkende namen als Toni Morrison, Marguerite Yourcenar en Margaret Atwood. Maar ook nieuwsgierig maakt Nynke Smits roman over Sabina, de vergeten vrouw van keizer Hadrianus. Of Mark Prins’ ‘The latinist’ (2022), een onverwachte variatie op de mythe van Daphne, die bij Ovidius liever in een laurierboom veranderde dan dat ze zich liet bepotelen door zonnegod Apollo.

En voor wie schrijfambities heeft: Klooster doet verschillende suggesties voor nog meer emancipatoire hervertellingen. Zoals een roman door de ogen van de blinde helderziende Tiresias, die afwisselend man en vrouw was en daardoor vast zinnige ideeën heeft over hoe we die eeuwenoude oorlog tussen de geslachten kunnen beëindigen. Maar hé, Jacqueline, wat let je om zelf dat boek te schrijven?


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 17 MEI 2025 IN

logo Trouw