Recensie van Gerard de Korte, Geroepen tot hoop. Bouwen aan een barmhartige kerk. Kok, Utrecht, 159 blz.
vier sterren
De schrijver
Het zal u als Trouw-lezer niet zijn ontgaan: Gerard de Korte (1955), bisschop van Groningen-Leeuwarden, is vorige week benoemd tot bisschop van Den Bosch. Daarnaast kunt u hem kennen van het theologisch elftal en als ‘theoloog des vaderlands’. Hij kwam eerder in het nieuws om zijn aanvaringen met aartsbisschop Eijk, bijvoorbeeld over de liederen van Huub Oosterhuis en de sluiting van het Ariënskonvikt, de Utrechtse priesteropleiding.
De thematiek
De nog altijd ruim miljoen Brabantse katholieken zullen graag willen weten wat ze kunnen verwachten van hun nieuwe, door Franciscus persoonlijk goedgekeurde bisschop. Slim getimed dus, deze bundel met lezingen, eerder verschenen artikelen en stukjes voor het ‘Friesch Dagblad’. Over vragen als waar God nog is, wat de krimpende kerk moet doen en hoe de toekomst van christelijke Nederland eruit moet zien.
Er komt een beste rij actuele, vaak wereldwijde problemen langs: kerkverlating, individualisering, de afbouw van de verzorgingsstaat, de ecologische crisis, herlevend nationalisme, religieus geweld. Met De Kortes door bijbel en triniteit geïnspireerde antwoorden daarop: personalisme, barmhartigheid, biecht en holisme. En hoop, dat kleine zusje van geloof en liefde.
Opvallendste stelling
Het verrassendste hoofdstuk is de Groen van Prinsterer-lezing uit april 2015, waarin De Korte pleit voor een katholieke ChristenUnie. Het is een creatief voorbeeld van oecumenische dialoog: een roomse bisschop die in het hol van de rechtzinnige leeuw komt vertellen wat men met elkaar deelt. Hij raadt de CU zelfs aan te gaan vissen in de vijver van rooms-katholieken (waaronder De Korte zelf?) die het CDA te vlak en te flets vinden; er is wellicht een interessant aantal katholieke kiezers dat zich zal herkennen in de CU-standpunten over ‘micro-ethische’ kwesties als abortus, euthanasie en prostitutie – daarover hoeven we van De Korte dus alvast geen liberalere koers te verwachten. Ook rond ‘macro-ethische’ thema’s ziet hij in de CU een bondgenoot: gerechtigheid, vrede en duurzaamheid, kleinschaligheid, de deliberalisering van zorg en onderwijs. Het lijkt wel een bisschoppelijk stemadvies!
Meeste verhoopte zin
“De heldere Kerk vindt echter alleen maar gehoor als zij op een open en hartelijke wijze de dialoog zoekt. In die zin kunnen wij allemaal nog veel leren van het optreden van paus Franciscus. Juist zijn menselijkheid, zijn eenvoud en dienstbaarheid roepen breed grote waardering op, zowel binnen als ver buiten de Kerk.”
Redenen om dit boek niet te lezen
Pleiten voor een heldere kerk en strooien met woorden als hermeneutiek en subsidiariteit, dat zal niet bij elke lezer werken. En hoewel je heerlijk kunt ronddobberen in dat warme woordenbad van barmhartigheid, hartelijkheid, liefde, traditie, verzoening, troost en vergeving, echt concreet wordt het niet altijd. Mooi natuurlijk dat De Korte meevoelt met het verdriet dat achter elke kerksluiting schuilgaat, dat hij erkent dat krimpbegeleiding nooit het enige kan zijn en dat gelovigen behoefte hebben aan inspiratie en motivatie. Ja? En toen? Hoe?
Daarnaast blijft een aantal punten zeer onbesproken. De emancipatie van de vrouw wordt alleen maar in verband gebracht met het zorgelijke aantal echtscheidingen, geen woord over homoseksualiteit en welgeteld één wel erg algemene opmerking over hoe moeilijk verzoening is bij seksueel misbruik.
Redenen om dit boek wel te lezen
De Korte gunt de lezer een ruime blik in zijn overtuigingen en prioriteiten. En inderdaad beroept hij zich veelvuldig op paus Franciscus – nu, met hem kun je aankomen in de Nederlandse kerkprovincie. Hij maakt de indruk de leider te willen zijn van een milde, barmhartige en solidaire kerk, die opkomt voor wie ‘gewond langs de levensweg ligt’ – de barmhartige Samaritaan en de verloren zoon komen vaak langs in zijn boek. Maar pas op: we moeten God niet zien als een goedige grootvader, die alles maar goed vindt.
De Kortes verhaal is tot slot uitdrukkelijk bedoeld als uitnodiging aan alle ‘mensen van goede wil’, zoals in het katholieke jargon verwante anders- en ongelovigen zo aardig heten. Wel, de kennismaking begint alvast alderhartelijkst.