Recensie van Cor Trompetter, Doopsgezinden in Friesland 1530-1850. Bornmeer, 176 blz.
drie sterren
De schrijver
Cor Trompetter (1956) is historicus met een bijzondere belangstelling voor de geschiedenis van het platteland; hij promoveerde in 1995 op de rol van de doopsgezinde textielondernemers in Twente. Daarnaast is hij thuis in de Friese geschiedenis, blijkens zijn eerdere boek ‘Eén grote familie. Doopsgezinde elites in de Friese Zuidwesthoek 1600-1850’ (2007). In het dagelijkse leven is Trompetter wethouder in de Friese gemeente Weststellingwerf.
De thematiek
U staat er misschien niet bij stil als u een weekje uit zeilen gaat in Friesland, maar u bent daar in een bijzonder eigenwijs stukje Nederland, waar ooit zo’n kwart van de bevolking doopsgezind ofwel mennist was. Dat begon allemaal in 1535, toen de Friese stadhouder namens Karel V een stel op drift geraakte gewelddadige wederdopers uit Münster vlakbij Bolsward genadeloos de pan in hakte. Onder hen de broer van Menno Simons, pastoor te Witmarsum. Menno verliet daarop de katholieke kerk en ontpopte zich als boegbeeld van de doopsgezinden, die niets meer met geweld en ‘de wereld’ van doen wilden hebben en derhalve bij voorkeur zwarte kleren droegen.
En die ondanks alle vervolging vooral uitblonken in lokale scheuringen rond de vraag of je nog wel praten mocht met een gemeentelid wiens levenswandel niet ‘zonder vlek of rimpel’ was. En zo nee, hoe dat dan moest als je met zo’n eentje getrouwd was. Het antwoord daarop verschilde per gemeente: de zogenaamde ‘Waterlanders’ uit Staveren waren daarin milder dan de Sneker ‘Oude Vlamingen’, die na de val van Antwerpen in het hoge noorden waren beland. Hoewel een ingeboren ‘Harde Fries’ als Jan Jacobs uit Harlingen er rond 1600 ook wel weg mee wist, toen hij kinderen voor hun vader verstopte om te voorkomen dat ze de verwerpelijke kinderdoop zouden ondergaan.
Interessantste stelling
Maar Trompetters verhaal beschrijft niet alleen het zelfgekozen isolement: het grootste deel van zijn boek gaat over hoe deze eigengereide minderheid zich van lieverlede toch ging emanciperen, vooral op economisch en cultureel gebied. In overheidsdienst gaan? Nee, want de overheid stond voor ‘het zwaard’. Bovendien moest je daarvoor gereformeerd zijn.
Maar met hard werken en zuinig wezen zaten de doperse kooplieden er rond het rampjaar 1672 zo warm bij, dat ze zonder gepruttel de Friese Staten 500.000 gulden (anno nu: 40 tot 50 miljoen euro) te leen konden geven om de Tweede Engelse Oorlog te financieren. Snood verraad aan de pacifistische principes? Plat koloniaal eigenbelang? Of slimme handel? Ze bedongen er in elk geval actief kiesrecht en vrijstelling van de wapendienst mee.
De politieke ambities groeiden daarna gestaag: een eeuw later stond er een hele zwik Friese dopers met de neus vooraan in de toch knap militante Patriottenbeweging. Ook de ingetogen levensstijl raakte uit zwang, getuige de zeilwedstrijden, harddraverijen en kermissen waaraan de doopsgezinde burgerij vanaf de 18e eeuw steeds vaker ‘gewoon’ mee begon te doen.
Verstandigste zin
Al rond 1765 constateert Foeke Sjoerd, schoolmeester uit Oosternijkerk: “De ervaring heeft [de strenge doopsgezinden] langzamerhand geleerd dat de allerstipste strengheid niet altijd de voordeligste weg is om hun gemeenschap in stand te houden”.
Redenen om dit boek niet te lezen
Over zijn eigen signatuur laat Trompetter zich niet uit, maar onpartijdig is hij niet. Hij heeft niets op met de grootste tegenstanders van de Friese dopers: de calvinistische predikanten, die hij steevast neerzet als fanatieke en kwaadaardige geestdrijvers. Ook komen we er niet echt achter waarom de doopsgezinden nu net in Friesland zoveel aanhang konden krijgen.
Redenen om dit boek wel te lezen
Trompetter geeft een leesbaar overzicht van drie eeuwen Friese geschiedenis, waarin veel meer van nationaal belang gebeurde dan u misschien tot nu toe wist. Maar lees zijn boekje vooral als u zich wilt verbazen over een eigengereide, vrijzinnige en al met al invloedrijke protestante minderheid die dan weer onwaarschijnlijk streng principieel, dan weer verrassend tolerant en pragmatisch kon zijn – Trompetter heeft er een aantal sprekende, soms bijzonder vermakelijke voorbeelden van verzameld.