Willem Weststeijn: leesverslaafd slavist

Interview met Willem Weststeijn (1943), slavist, boekaholic en schrijver van ‘Een jaar lang lezen. Verslag van een verslaving.’ Uitgeverij Lias, 351 blz.


“Ik ben al jong verslaafd geraakt aan lezen, W.G. van der Hulst kan ik me nog goed herinneren. Ik had altijd een grote hoeveelheid boeken tot mijn beschikking: mijn vader kocht als hoofd van een school de boeken en voor die de bibliotheek ingingen, las ik ze, heerlijk was dat. Op de middelbare school leerde ik andere literatuur kennen, Dickens en vooral de Russen vond ik fantastisch. Ik denk dat ik vanaf mijn achttiende minimaal zo’n honderd boeken per jaar lees en nu ik met pensioen ben, zit ik op zo’n honderdtwintig.

Het gebeurt gelukkig maar heel zelden, maar als ik geen boek bij me heb, dan voelt dat heel onprettig. Je kunt inderdaad zeggen dat ik een boekaholic ben; zonder lezen zou het leven buitengewoon somber zijn. Blind worden zou ik het ergste vinden. Naar mooie muziek luisteren is ook een heel groot genoegen, maar niet meer kunnen horen lijkt mij minder erg dan niet meer kunnen lezen.

Al die jaren heb ik bijgehouden wat ik gelezen heb. Vroeger in een schriftje, nu in de computer. Dat is inmiddels dus een redelijke lijst geworden. Ik schat dat ik tussen de 15.000 en 20.000 boeken in huis heb, allerlei boeken die ik nog wil lezen. Ze staan om me heen in de kast, maar ik zal ze helaas nooit allemaal meer kunnen lezen, dat is een grote frustratie.

Pas de laatste jaren maak ik aantekeningen bij de boeken die ik gelezen heb, omdat ik dan later weet, o ja, dat boek was dat en dat en daar had ik die en die mening over. Het is zonde als je een boek oppakt waarvan je denkt dat je het niet gelezen hebt, terwijl je later in je lijst ziet dat dat wel zo was, maar dat je je daar helemaal niets van kunt herinneren. Als je een paar aantekeningen maakt, dan blijft dat bewaard. Het is jammer dat ik dat met een heleboel boeken niet gedaan heb.

In ‘Een jaar lang lezen’ beschrijf ik de ruim honderd boeken die ik in 2015 heb gelezen. Het beste boek daarvan was ‘Sneeuw’, van de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk, een echt goed boek. En ‘Bleak House’, misschien het enige boek van Dickens dat ik nog niet kende. Ook erg de moeite waard was ‘Van oude mensen de dingen die voorbij gaan’ van Couperus; ik vond het een schande van mezelf dat ik dat nog nooit eerder gelezen had. Een ander groots hoogtepunt was Italo Svevo, ‘Bekentenissen van Zeno’. Voor het allerbeste boek dat ik in mijn leven ooit gelezen heb, kom ik denk ik terecht bij Dostojevski, ‘De gebroeders Karamazow’ of ‘Aantekeningen uit het ondergrondse’.

Ik heb een voorkeur voor dikke boeken, die vind ik interessanter dan dunne. Ieder boek waarin je begint, is een nieuw avontuur, zoals een reis een nieuw avontuur is. Een dik boek is vaak een lange reis met veel avontuur. Er zit geen systeem in wat ik kies. Dat kan een goed, maar ook een slecht boek zijn; de boeken uit ‘Een jaar lang lezen’ waren bepaald niet allemaal goed. Ik heb ze gelezen omdat ze in mijn kast stonden of omdat ik ze toevallig ergens tegenkwam en dacht, hé, dat lijkt me leuk, dat ken ik nog niet, daar heb ik nu zin in. Ik lees wat me voor ogen komt.

Ik lees altijd verschillende boeken tegelijk, op het moment een stuk of vier, vijf. Een literatuurwetenschappelijk boek lees je op een andere manier dan een roman, dus die kun je heel makkelijk tegelijk lezen. Maar ik lees ook verschillende romans naast elkaar. Onlangs heb ik het verzameld werk van Marnix Gijsen aangekocht, van hem had ik al een heleboel gelezen, maar nog niet alles, dus ik ben nu begonnen in deel 3. Daarnaast lees ik op dit moment ‘Goudzand’, van Konstantin Paustovski, in de Nederlandse vertaling. Verder een boek van Solzenitsjin, over de revolutie. En ook in het Russisch de jeugdmemoires van Korolenko, een schrijver uit het eind 19e, begin 20ste eeuw, erg de moeite waard. Het hoogtepunt van waar ik nu in bezig ben, is ‘Die  Schlafwandler’, van Hermann Broch, een prachtige romantrilogie. Die stond al heel lang op mijn lijst waarvan ik dacht, die moet ik gelezen hebben.

Of al die boeken tegelijk niet interfereren? Nee, helemaal niet, want ik lees niet meer dan twee uur achter elkaar in hetzelfde boek, langer gaat dat niet goed, dan verslapt je aandacht. Dat geldt ook voor allerlei andere dingen: als ik een uur per dag aan iets zit en dan een uur iets anders doe, dan doe ik veel meer. Ik lees nooit de hele nacht door, nee.

Een nieuwe Reve en de delen van ‘Het bureau’ van Voskuil kocht ik vroeger altijd meteen, maar nu koop ik zelden meer contemporaine Nederlandse literatuur. Die vind ik over het algemeen behoorlijk matig en ik besteed mijn tijd liever aan iets dat de moeite waard is. Als ik in een boek begin, lees ik het altijd uit. Daarom zal ik me nooit in ‘Vijftig tinten grijs’ of ‘Gejaagd door de wind’ storten, dat vind ik zonde van mijn tijd. Waarom er maar zo weinig vrouwelijke schrijvers in mijn boek voorkomen? Geen idee. Zofia Nałkowska en Dubravka Ugrešić vind ik heel goede auteurs. Ook Virginia Woolf heb ik met buitengewoon veel plezier gelezen, maar haar romans kende ik allemaal al, dus die staat niet in dit boek over 2015.

Bestsellers of hypes spreken mij absoluut niet aan; ik ben niet zo dat ik onmiddellijk een boek moet hebben als dat in de krant een goede bespreking heeft gehad. Er zijn al genoeg boeken die de moeite waard zijn, dus daar hoef ik niet achteraan te lopen. Ik zou natuurlijk heel blij zijn als er van ‘Een jaar lang lezen’ een geweldige recensie komt en dat mensen het aardig vinden, maar ik word niet diepbedroefd als het niet verkocht wordt; het belangrijkste is dat het boek er is.”


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DIT INTERVIEW VERSCHEEN OP 24 DECEMBER 2016 IN

logo Trouw