Zwarte Europese hofgeschiedenis

Recensie van ESTHER SCHREUDER, ‘CUPIDO EN SIDERON. TWEE MOREN AAN HET HOF VAN ORANJE’ en SHRABANI BASU, ‘VICTORIA & ABDUL. HET WARE VERHAAL VAN DE INNIGE RELATIE TUSSEN EEN KONINGIN EN HAAR VERTROUWELING’.


Kaft SchreuderZwarte kinderen. Wie in de jaren vlak voor de Franse Revolutie de hertogin van Orléans een plezier wilde doen, gaf haar een schattig Afrikaans kleutertje als speeltje cadeau. Ze had een hele verzameling ‘presentslaven’, zoals anderen liefhebberden in honden. Zo bont als deze hertogin maakte niet iedereen het, maar vrijwel alle Europese hoven hadden indertijd wel een paar ‘moren’ in dienst, als bediende en prestigieus pronkstuk.

En zo kon het gebeuren dat er in 1766 bij de installatie van stadhouder Willem V twee mooie zwarte jongetjes van een jaar of zeven in kostbare livreien in de stoet meeliepen: Cupido en Sideron. Het waren ‘presentjes’ uit Curaçao en Guinea aan de stadhouder, hoofd van de West-Indische Compagnie, waarin goud geld verdiend werd in onder andere de zwartemensenhandel. Op doordeweeksere dagen serveerden de knaapjes in hun functie van ‘moor’ chocolademelk, koffie en thee aan de stadhouder en zijn vrouw, Wilhelmina van Pruisen.

Ook poseerden ze voor schilderijen en zelfs staatsieportretten, als symbool voor het universele leiderschap van hun baas. Vanaf aanstaande donderdag zijn die te zien in de tentoonstelling ‘Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof’ in het Haags Historisch Museum. Gastconservator daarvan is Esther Schreuder, die eerder de expositie ‘Black is Beautiful. Rubens tot Dumas’ in de Nieuwe Kerk in Amsterdam samenstelde.

Schreuder is niet alleen kunsthistorica, maar ook een verdienstelijk schrijfster, zoals blijkt uit haar boek ‘Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje’. Daarin reconstrueert ze met de persoonlijke toestemming van Willem-Alexander aan de hand van bonnetjes, brieven en kunstwerken hoe het leven van deze twee zwarte lakeien aan het hof eruit gezien moet hebben. Ze geeft een verrassend inkijkje in de verhoudingen tussen ‘upstairs’ en ‘downstairs’ en in de privileges van de gekleurde bedienden.

Nu, afgezien van het feit dat de jongens hun familie nooit meer terug zouden zien, kon een mens het in de 18e eeuw slechter treffen: ze leerden bij de Oranjes Frans, paardrijden en jagen, kregen royaal kleedgeld, een eigen knecht en een goed pensioen. Uiteindelijk brachten ze het tot de hoogste kamerdienaren aan het hof, een leidinggevende vertrouwensfunctie met een vorstelijk traktement.

Met name de zeer intelligente en betrouwbare Sideron maakte zich bij Wilhelmina onmisbaar met zijn gekrulde handschrift en organisatorische en sociale talenten. Of hij erbij was toen de Patriotten haar staande hielden in Goejanverwellesluis, vertelt de geschiedenis niet; wel moet hij verantwoordelijk geweest zijn voor het inpakken van de bagage, toen de stadhouderlijke familie in 1795 naar Engeland vluchtte voor de Franse invasie. Hun relatie moet hecht zijn geweest: er ging maar drie kamerdienaren mee, onder wie Cupido en Sideron.

Hoewel Schreuder in de koninklijk archieven helaas geen persoonlijke ontboezemingen van de twee heeft gevonden, wijst niets erop dat ze te maken hebben gehad met racistische vernederingen en uitsluiting – het was bijvoorbeeld geen enkel punt dat zij leiding gaven aan roze Europeanen of dat Cupido met een Duits meisje trouwde. Een kwestie van ontbrekende bronnen? De verlichte tijdgeest van toen? Of persoonlijk fatsoen van de Oranjes?

Kaft BasuDe sfeer van Schreuders verhaal wijkt daarmee af van die van Arthur Japins ‘De zwarte met het witte hart’ (1997), over de twee Afrikaanse prinsjes die koning Willem I in 1837 ‘cadeau’ kreeg. En ook heel anders dan in ‘Victoria & Abdul’, van de Indiaas-Britse historica en journaliste Shrabani Basu, over de innige relatie tussen de Britse koningin en Indiase moslim Abdul Karim.

Abdul is weliswaar geen slaaf en al vierentwintig als hij aan het hof verschijnt, maar net als Cupido en Sideron begint ook hij zijn carrière als knappe tafelbediende, ter verfraaiing van de grandioze feestelijkheden rond het vijftigjarige regeringsjubileum van Victoria in 1887. De 68-jarige weduwe is meteen dol op zijn exotische charmes en gekruide curry’s en bevordert hem al rap tot ‘munshi’, haar persoonlijke Indiase secretaris en leraar Urdu.

Zijn goede zorgen leveren hem niet alleen heel wat huizen, grondbezit en onderscheidingen op, maar ook een steeds groter aantal venijnige vijanden onder zijn voormalige collega-bedienden en de hofhouding. Ook in India heeft men het druk met Abduls anti-hindoestaanse politieke invloed op de koningin. En spioneert hij misschien voor de emir van Afghanistan? Bewezen wordt er niets, samengespannen des te meer om Abdul uit Victoria’s gratie te verdrijven.

Tevergeefs: de hofhouding zal tot Victoria’s dood in 1901 met knarsende kiezen moeten aanzien hoe zij haar lieveling onvoorwaardelijk de hand boven het hoofd houdt. Maar dan is het gauw met hem gedaan: al een paar dagen na haar dood valt de nieuwe koningin, Victoria’s schoondochter Alexandra, met enkele gardisten bij Abdul binnen om al Victoria’s brieven aan haar vertrouweling in beslag te nemen en ter plekke te verbranden. Kort daarop wordt hij op last van Edward VII voorgoed terug op de boot naar India gezet.

Het onlangs door Stephen Frears verfilmde ‘Victoria & Abdul’ gaat over racisme en snobisme, zaken waar Victoria zelf uiterst wars van was. Het is inderdaad schokkend hoe de Britse adel weigerde met een voormalige bediende om te gaan, ook was ‘die zwarte’ benoemd tot Commandeur in de Victoriaanse Orde (CVO) en had hij nog zo’n duur theeservies van de Russische tsaar cadeau gekregen.

Basu’s licht geromantiseerde verhaal gaat ook over aanpalende, doorgeschoten menselijke tekortkomingen zoals voortrekkerij, jaloezie en hebzucht. Over koppigheid, opschepperij en gekrenkte trots, bijvoorbeeld als Abdul bij een adellijke trouwerij toch opeens tussen de bedienden moet zitten – en vervolgens ziedend wegbeent. Een sappige soap vol geslijm, geroddel en gekonkel. Over macht en onmacht.

Maar ook een mild verhaal over moederliefde, eenzaamheid en loyaliteit, in koninklijke hoeveelheden. Over, net als een eeuw eerder aan het Nederlandse stadhouderlijke hof, hoe afhankelijk meesters en knechten van elkaar kunnen zijn. Meesterlijke geschiedenissen.


  • Esther Schreuder, ‘Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje’. Balans, 256 blz.
  • ‘Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof’. Tentoonstelling in het Haags Historisch Museum, van 21 september 2017 tot en met 28 januari 2018
  • Shrabani Basu, ‘Victoria & Abdul. Het ware verhaal van de innige relatie tussen een koningin en haar vertrouweling’. Vertaald door Chiel van Soelen en Pieter van der Veen. Nieuw Amsterdam, 320 blz.
  • Stephen Frears verfilming van Basu’s ‘Victoria & Abdul’ met Judy Dench en Ali Fazal in de hoofrollen ging op 3 september 2017 tijdens het filmfestival van Venetië in wereldpremière

EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 16 SEPTEMBER 2017 IN

logo Trouw