Recensie van Agnes van den Berg, Dichter bij de natuur. Vonk, 158 blz.
Drie sterren
De schrijfster
Agnes van den Berg is psycholoog en doet al ruim dertig jaar wetenschappelijk onderzoek naar natuurbeleving en de effecten daarvan op onze geestelijke en lichamelijke gezondheid. Van 2012 tot 2021 was ze hoogleraar in Groningen, tegenwoordig is ze verbonden aan de afdeling Communicatiewetenschap van de Universiteit van Twente. Ook heeft ze een eigen onderzoeksbureau, Natuur voor mensen.
De thematiek
Wat hebben wij mensen toch met de natuur? Het antwoord op die vraag zocht Van den Berg aanvankelijk in de esthetische waarde ervan, denk aan de veel bezongen schoonheid van bloemen en zonsondergangen. Maar we waarderen, bewees ze vervolgens, de natuur ook hogelijk om haar rustgevende effect: na een ommetje in het groen voelen we ons vaak weer opgeladen.
En dat is niet alleen een kwestie van frisse lucht en beweging; ook onderuitgezakt op de bank naar een natuurfilm kijken blijkt goed te zijn voor je hartslag. Wat te maken schijnt te hebben met een oeroude vertrouwdheid van ons brein met de grillig-regelmatige, ‘fractale’ vormentaal van de natuur. Daarnaast trekt de natuur ons omdat we haar veelal ervaren als een ‘oude vriend’, bij wie je altijd terecht kunt en die je nooit zal veroordelen. Geen wonder dus dat de huisarts je het bos instuurt als je je opgebrand voelt.
Opvallendste stelling
Allemaal waar en bewezen, maar het is Van den Berg toch te medisch, te functioneel gedacht. Want uiteindelijk kon ze er ‘als wetenschapper en als gewoon mens’ na al dat onderzoek niet langer omheen dat die heilzame band tussen mens en natuur bovenal spiritueel is. En dan heeft ze het over een ‘zeker weten’, dat teruggaat op een aantal ervaringen sinds al haar vroegste jeugd, waarin ze zich extatisch op voelde gaan in de omgeving.
Vervolgens wandelt ze door de geschiedenis van de natuur als ‘spirituele hotline’ met het hogere, toen we nog bomen aanbaden, harmonieus met de kippen op stok gingen en natuurrampen zagen als een straf van boven voor ‘s werelds wangedrag.
Aan bod komt uiteraard ook hoe sinds de verstedelijking de vrije, ‘ongetemde’ natuur steeds verder is geïdealiseerd. Zo blijkt uit een onderzoek uit 2021 dat de meeste Nederlanders zich veel minder verbonden voelen met de natuur dan ze graag zouden willen. Nu, voor hen heeft Van den Berg een ‘magische natuurchallenge’ ontwikkeld, met allerlei ideeën om in drie weken via verstilling, verbinding en verwondering je natuurspirituele vaardigheden te ontwikkelen. Ren bijvoorbeeld eens op blote voeten de sneeuw in, zeg sorry als je een mug doodslaat of omarm een boom om je eigen nietigheid te ervaren.
Centrale zin
‘Als je in de juiste mentale toestand bent, open, ontvankelijk, absorberend, dan kan het gebeuren dat de grotere betekenis van de natuur zich opeens aan je ontvouwt. De dikke deken die normaal over de dingen heen ligt, wordt heel even opgetild, je kijkt heel even boven, achter, onder of door de dingen.’
Redenen om dit boek niet te lezen
Erg diep gaat het allemaal niet en Van den Berg lijkt het vooral gezellig & leuk te willen houden. Op het ontstellende lijden en de zinloze wreedheid van ‘vriend’ natuur gaat ze nauwelijks in. Zelf zou ik niemand aanraden oogcontact met een pitbull in het park te maken, ook niet als die aangelijnd is. En dat ze zelf niks heeft met christendom en religie, prima. Maar waarom de eigennaam God zo flauw met een kleine letter schrijven en de soortnaam orka met een hoofdletter?
Redenen om dit boek wel te lezen
Anderzijds blijft ze ook uit de buurt van wierrookstokjes, chakra’s en de onbewezen heksenwijsheden van Susan Smit. Nuchter, optimistisch, wars van doordrijverij en moralisme en een opmerkelijk jeugdige pen: Van den Berg zal ook de aankomende generatie aanspreken met haar praktische en haalbare tips over wat je nu zelf al kunt doen om de natuur en het klimaat te helpen, ook als je niet op de A-10 met lijm in de weer wilt.