Op zoek naar de dansende Shiva

Recensie van Alexander Reeuwijk, Oog in oog met de goden. Een zoektocht naar Indiase bronzen en hun makers. Querido, 400 blz.

4 sterren


De schrijver

Alexander Reeuwijk (1975) begon ooit als fysiotherapeut, maar schrijft nu al zo’n twintig jaar over zijn veelal verre reizen, zoals door Iran en Indonesië. Daarnaast bespreekt hij voor het radioprogramma ‘Vroege vogels’ buitenlandse natuurboeken en is hij redacteur van ‘De scharrelaar’, een literair tijdschrift voor vogelaars.

De thematiek

In 2013 ziet Reeuwijk in het Rijksmuseum het prachtig bronzen beeld van de Nataraja, de dansende verschijningsvorm van de hindoe-god Shiva. En, heel intrigerend, Nataraja kijkt terug, dwars door Reeuwijk heen. Deze ontmoeting is het begin van een wereldwijde zoektocht naar de betekenis en oorsprong van het beeld, dat in de twaalfde eeuw in het Zuid-Indiase Cholarijk gemaakt is. Welke symboliek en verhalen er zitten achter die vier armen en de vlammen op het Shiva’s hoofd? De dwerg waarop hij staat? En hoe is het gemaakt?

Om dat uit te zoeken reist Reeuwijk af naar de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu, waar hij al gauw bevriend raakt met een familie die volgens eeuwenoude, geheime technieken massief bronzen beelden giet. Achterop de Royal Enfield-motor van gezinshoofd Vasanth bezoekt hij tempels waar de Nataraja vereerd wordt. Hij maakt processies mee, raakt in trance en paniek, spit in musea archieven door, spreekt wetenschappers, pelgrims en tempeldanseressen en onthult gaandeweg bijna alles wat er bekend is over dit soort beelden.

Verder komt hij als gast van de gietersfamilie veel te weten over hoe er op het Zuid-Indiase platteland zoal gedacht wordt over de grenzen tussen de kasten, gearrangeerde huwelijken, de macht van tirannieke grootvaders en de landelijke politiek.

Opvallendste stelling

Theologisch het interessantst zijn natuurlijk de passages over de rituelen, verhalen en overgave waarmee de plaatselijke hindoeïstische bevolking haar religie beleeft en inhoud geeft. En voor wie, zoals ik, is opgevoed in een beeldarme of –loze levensbeschouwing: heel verrassend is de overtuiging dat een gewijd tempelbeeld geen afbeelding van een godheid is, maar de levende godheid zelve is. De religieuze en esthetische ervaring ervan vallen dus samen.

En dat leidt tot pijnlijke vermoedens als Reeuwijk zich vastbijt in de spannende vraag hoe die schitterende Nataraja dan in Nederland terecht is gekomen. Het spoor loopt terug naar een overeenkomst uit de jaren ’30 tussen een gerenommeerd Parijs museum, een Chinese kunsthandelaar en een Franse amateurarcheoloog in India, die er niet voor terugschrokken om met omkoping en intimidatie dorpen hun godheden te ontfutselen en die vervolgens voor vorstelijke bedragen aan westerse musea en verzamelaars te slijten. Of ook de Nataraja uit het Rijks een geval van roofkunst is, blijft onduidelijk, maar je vraagt je toch af of hij daar eigenlijk wel op zijn plek is.

Centrale zin

De woorden van een pelgrim bij de tempel in Chidambaram: ‘Bedenk wel dat een bezoek aan de tempel vooral een zoektocht naar jezelf is, en niet naar God. Nou ja, stel je in ieder geval open… misschien laat hij je toe.’

Redenen om dit boek niet te lezen

Als inleiding op het hindoeïsme is dit boek niet speciaal geschikt: Reeuwijks insteek is naast gematigd spiritueel toch vooral kunsthistorisch en niet alle ambachtelijke details daarvan zullen aan de lezers van deze recensierubriek besteed zijn. En terecht dat hij het verbod respecteert om bepaalde heilige plekken en gebeurtenissen te fotograferen, maar slechts drie (op zich fraaie) pentekeningen en twee landkaartjes in een boek over beelden is wel erg mager.

Redenen om dit boek wel te lezen

‘Oog in oog met de goden’ is een bijzonder veelzijdig en doortimmerd reisverhaal, vol oprechte belangstelling voor het rijke verleden en het hedendaagse leven in Zuid-India. Vooral Vasanths familiegeschiedenis maakt indruk, naast wat hij Reeuwijk toevertrouwt over de toekomst van zijn dochters, de rituelen die hij nog of niet meer in ere houdt en waarom je veel geld achter de hand moet hebben, mocht je in India ooit onverhoeds naar het ziekenhuis moeten. Nee, dan kun je inderdaad maar beter, voor alle zekerheid, je Royal Enfieldmotor voor 30 roepie door een priester laten inzegenen.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 6 SEPTEMBER 2023 IN

logo Trouw