De vrouw die in het Rampjaar kordaat de leiding nam

Recensie van Sunny Jansen, ‘De vrouw die Friesland redde. Albertine Agnes en het Rampjaar 1672.’ Balans, 320 blz.


Nou fiets ik al jaren hier in de buurt langs de wat onooglijke Albertine Agnesstraat, maar nooit heb ik me afgevraagd wie dat was. Ja, iets prinsesserigs vermoedde ik, zo in een wijk waar de straatnamen een oranje kleurtje hebben met vernoemingen naar Willem, Sophia en Amalia. Blijkt Albertine Agnes, begrijp ik nu van historica Sunny Jansen (1974), de vrouw te zijn geweest die ooit Friesland heeft gered! Vanuit de monarchie gezien, zelfs heel Nederland! Dat we, als zij er niet geweest was, nu misschien wel allemaal Duits, of iets minder erg, Frans hadden gesproken!

Voor het verhaal daarachter moeten we naar het gedenkwaardige Rampjaar 1672, nu driehonderdvijftig jaar geleden. Of nog iets verder terug, naar 1634, toen prinses Albertine Agnes in Den Haag geboren werd als vijfde dochter van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Om vervolgens te trouwen met de Friese stadhouder, Willem Frederik van Naussau-Dietz. Van harte was dat niet, althans van de Oranje kant. Mama Amalia zag aanvankelijk zelfs helemaal niets in zo’n armzalige graaf als schoonzoon: haar hoogadellijke dochter was een betere partij waard.

Maar ja, Willem Frederik had in zijn moeder op haar sterfbed nu eenmaal beloofd dat hij met een Oranje-prinses zou trouwen. Dus wachtte hij geduldig af. En toen hij in 1651 dan eindelijk in Duitsland de mooie en dure titel van vorst had verworven (lees: gekocht) en de macht van de Oranjes in het eerste stadhouderloze tijdperk fors gekrompen was, kon Amalia niet meer weigeren en werd Albertine Agnes op de huwelijksboot naar Friesland gezet, zeer tegen haar achttienjarige zin.

En dat valt te snappen: ze was de schitterende weelde van het Haagse hof gewend en moest verhuizen naar Leeuwarden, waar calvinistische zuinigheid, soberheid en saaiheid meester waren. Met een ruim twintig haar oudere echtgenot, die ze zoveel mogelijk ontliep.

Pas toen in 1657 zoon Hendrik Casimir werd geboren, groeiden de echtlieden wat naar elkaar toe, ook omdat Willem Frederik zijn ‘Ambaatje’ daarna nauwelijks meer afremde in haar prijzige streven het Friese hof van kunst, grandeur en allure te voorzien – tot wanhoop van hof- en rekenmeester Vegelin, die de kas op orde moest houden. En die maar niet wilde begrijpen dat, wilde je macht en gezag uitoefenen, je je omgeving eerst moest imponeren: ook als het om eer en aanzien gaat, gaat de kost immers voor de baat uit, zoveel had de ambitieuze Albertine Agnes wel opgestoken aan het luisterrijke Haagse hof.

Geheime contracten

Maar toen kwam het Rampjaar 1672 in zicht. Het begon er al mee dat Willem Frederik in 1664 zichzelf per ongeluk doodschoot en Albertine Agnes achterbleef met drie kleine kinderen – de jongste, Sophie Wilhelmina, was nog maar twaalf weken. En weliswaar had Willem Frederik er dankzij allerlei geheime contracten met prominente Friezen voor gezorgd dat zijn zoon het ambt van stadhouder zou erven, Hendrik Casimir was op dat moment nog maar zeven en moeder Albertine Agnes was als zijn voogdes aanvankelijk slechts verantwoordelijk voor zijn opvoeding. Het idee dat een vrouw als regentes ook zijn bestuurlijke taken zolang zou kunnen waarnemen, zat er namelijk niet aan in de ingewikkelde machtsstrijd tussen de Friese Staten, ‘oligarchijque’ regenten, de landadel, de elf steden, de dertig grietenijen, boeren en gereformeerde predikanten.

Maar toen de bisschop van Münster (de Groningers kennen hem als Bommen Berend) in het Rampjaar oprukte naar ook Friesland, nam Albertine Agnes dankzij haar connecties met haar Hollandse neven Willem III en Johan Maurits kordaat de leiding met een plan om de bevolking te bewapenen en de vijand tegen te houden met een waterlinie – een onderwerp waar Jansen in ‘Kastelen in Rivierenland’ (2005) ook al over schreef.

Soepel verliep de uitvoering van Albertine Agnes’ plannen overigens niet: knopen werden op hun elfendertigst doorgehakt en de boeren saboteerden, met gedoogsteun van de Friese Staten, het militaire bevel om de dijken door te steken en hun oogst dan maar verloren te laten gaan, misschien wel voor jaren, als het zout zeewater betrof. Er dreigde burgeroorlog. En stuur je dan je regimenten af op rellende burgers of op de troepen van Bommen Berend, die al tot Heerenveen zijn opgemarcheerd?

Dynastieke belangen

Uiteindelijk bleef Friesland behouden, mede dankzij de bijkans Bijbelse noordwesterstorm waarmee de Münsterse troepen weggeblazen werden. Ook een rol speelde de glans van onpartijdig landsbelang die Albertine Agnes en haar zoon wisten uit te stralen, terwijl het de ambitieuze prinses in feite toch vooral ging om de dynastieke belangen van haar nageslacht. Nu, in dat opzicht zou ze als stammoeder van de huidige Oranjes postuum nog succes boeken: in 1747 werd haar achterkleinzoon Willem Karel Hendrik Friso als Willem IV benoemd tot eerste erfstadhouder van alle Verenigde Nederlanden.

Sunny Jansen heeft met dit  boek de (moederlandse?) geschiedenis welkom verrijkt met een alweer een vrouwelijke held – de tijden zijn er kennelijk rijp voor. Nee, Albertine Agnes was zeker geen lief en meegaand meiske, maar een hooghartige dame die zich, eenmaal weduwe, volop bemoeide met moeilijke, indertijd exclusief ‘mannelijke’ zaken als oorlog, politiek en landsbestuur in tijden van grote crisis.

Tijgermoeder

Maar ook als moeder kreeg ze het voor de kiezen: haar dochtertje Sophie Wilhelmina stierf toen het kind net drie was. Ook de opvoeding van zoon Hendrik Casimir bleek een drama: het militaire getalenteerde, doldrieste jochie kon niet leren, maar moest en zou van zijn strenge tijgermoeder Albertine Agnes dezelfde hoofs-intellectuele opvoeding hebben als zijn grote en verwaande neef Willem III, die hem tot in den treure tot voorbeeld werd gesteld – het zou de relatie tussen de twee mannen later nog flink opbreken. Ook een interessant weetje: ze was de eerste van een hele reeks Oranje-weduwen die als regentes familie en land met verve draaiend wisten te houden, zolang de officiële erfopvolger nog niet volwassen was.

Tot slot: mocht u dankzij Sunny Jansen eens door deze geschiedenis willen fietsen: op www.friesewaterlinie.nl staan enkele mooie knooppuntroutes langs de schansen van toen. Ik blijk twee jaar terug al eens te zijn afgestapt bij de schans in Frieschepalen, met maar een vaag benul van wat zich daar in het Rampjaar heeft afgespeeld. Toch maar weer eens heen dan. Of hier om de hoek met gepast respect aan Albertine Agnes denken, als ik morgen weer langs haar straatje kom.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 3 SEPTEMBER 2022 INlogo Trouw