Spiritueel Keltisch doolhof

Recensie van John O’Donohue, Anam Cara. Mystiek uit de Keltische wereld. Uit het Engels vertaald door Bert van Rijswijk en Abhinabha Tangerman. Ten Have, 254 blz.

Twee sterren


De schrijver

De Ier John O’Donohue (1956-2008) was dichter, katholiek priester, filosoof en milieuactivist. Hij promoveerde in 1990 in Tübingen op Hegel en dook daarna in het werk van de laatmiddeleeuwse mysticus Meister Eckhart. In 2000 verliet hij het priesterschap en begon hij overal in de wereld lezingen te geven over het belang van creativiteit op de werkplek; ook adviseerde hij leidinggevenden hoe ze ziel en schoonheid in hun leiderschap konden integreren.

De thematiek

‘Anam Cara’ verscheen oorspronkelijk in 1997 en werd wereldwijd een langlopende spirituele bestseller. Ik geloof niet dat het boek indertijd in Trouw is besproken, maar de zoveelste herdruk bij de vijfentwintigste verjaardag ervan is op zich al aandacht waard. Dat vindt althans niemand minder dan de Ierse president Michael Higgins in zijn lovende voorwoord bij de jubileumuitgave. En omdat ik sinds m’n eerste sprookjesboeken al dol ben op Keltische verhalen: kom maar op met die kennelijke klassieker met de ondertitel ‘Mystiek uit de Keltische wereld’!

En inderdaad, ‘Anam Cara’ waagt van de magie van het Ierse landschap, van de onzichtbare, ‘andere’ wereld onder de grond, van elfen, betoverde zwanen, de legendarische kinderen van Lir en van de symboliek van cirkels en spiralen. Maar Hegeliaan O’Donohue heeft het toch vooral over abstracte begrippen als de fenomenologie van de ziel, de spiritualiteit van de zintuigen, arbeid als poëzie van groei en het verschil tussen innerlijke en uiterlijke eenzaamheid. Plus over het mystieke, goddelijke licht dat in elk mens schuilt. En dat we als volstrekt unieke zielen onze onderlinge verschillen en innerlijke duistere kanten niet moeten willen wegpoetsen, maar er juist de (pijnlijke) confrontatie mee aan moeten gaan, opdat hieruit een hoger, synthetisch inzicht ontstaat.

Dat alles brengt hij in verband met het Gaelische woord voor zielsvriend, ‘anam cara’, de kosmische metgezel of leidsman aan wie je al verborgen intimiteiten kunt onthullen en bij wie je je, buiten alle conventie en moraliteit om, thuisgekomen en begrepen weet. Die vaak plotselinge goddelijke verbinding en heilige ervaring leiden dan tot ‘epistemologische genezing en heling’.

Opvallendste stelling

O’Donohues wereldbeeld is uitgesproken romantisch: hij verfoeit de moderne cultuur. Televisie, computers, wedijver, controledrift, uiterlijkheden, stadse haast, files, fastfood, lawaai, hebzucht, rechte lijnen, neonlicht, hippe therapieën enz. enz. – hij moet er niks van hebben. Nee, dan de oude Keltische geest, met zijn respect voor de natuur, het mysterie en de wijsheid van oude vrouwen, de verbeelding, spontaniteit, intuïtie en oceaan, het mededogen, flakkerend kaarslicht, het dorpsleven en het besef van de eeuwige tijd.

Ook voelt hij zich verwant aan de ascetische woestijnvaders, die de stilte en de eenzaamheid opzochten. Maar hun christelijke afkeer van het onrein geachte lichaam en seksualiteit deelt hij uitdrukkelijk niet: voor een theologie van de erotische liefde laat hij zich liever door de Kelten inspireren. Die begrepen namelijk al dat de ziel niet in het lichaam huist, maar het lichaam in de ziel. En dat u dus niet bang hoeft te zijn voor het wonder van de dood.

Mooiste zin

O’Donohue serveert vele diep dichterlijke stelligheden, zoals: ‘Gedachten zijn de vormen van de innerlijke snelheid van de ziel’ en ‘Diep in u hunkert u ernaar uw ziel te ontmoeten’. Maar wonderschoon zijn de Ierse spreekwoorden uit dit boek, alleen al om hun geheimzinnige klank en streepjes boven de letters: ‘Ní thuigfidh tú an bás go dtiocfaidh sé ag do dhorás féin’ (‘U zult de dood pas begrijpen wanneer hij aan uw deur komt.’)

Redenen om dit boek niet te lezen

Vermoedelijk ontbreekt het mij aan het hiertoe vereiste zesde (of zevende) zintuig, maar ik kon hele hoofdstukken lang geen touw vastknopen aan O’Donohues betoog.

Redenen om dit boek wel te lezen

De liefde voor de natuur, de stilte, de verhalen achter het betoverende Ierse landschap: die kunnen natuurlijk niet stuk. Voor nog meer redenen om ‘Anam Cara’ te lezen verwijs ik u graag naar de eventuele bespreking ervan in bijvoorbeeld de Happinez.


EEN GEREDIGEERDE VERSIE VAN DEZE RECENSIE VERSCHEEN OP 7 FEBRUARI 2024 IN

logo Trouw