Van slavin tot Romeinse dame op stand

Zo’n dertig procent van de Romeinse bevolking bestond uit slaven en slavinnen. In ‘Eindelijk vrij’, een uitzonderlijk boeiend boek, laat Emily Hemelrijk zien hoe vrouwen zich uit de slavernij bevrijdden.

Recensie van Emily Hemelrijk, ‘Eindelijk vrij. Hoe vrouwen in het Romeinse Rijk de slavernij achter zich lieten’. Balans, 295 blz.


Het blijft fascineren, het Oude Rome. Met wereldveroveraars als Julius Caesar en vergoddelijkte dan wel waanzinnige keizers als Augustus en Caligula. Ook Hollywood is van oudsher dol op spectaculaire sandalenfilms over Ben Hur, Spartacus en stoere gladiatoren. Maar het was wel een echte mannenmaatschappij, waarin de vrouwen veelal onzichtbaar bleven. Al weten we tegenwoordig gelukkig steeds meer over hen, mede dankzij Emily Hemelrijk, die tot voor kort als hoogleraar Oude Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek deed naar verborgen vrouwenlevens in het Romeinse Rijk.

Want hoe slim, geleerd, rijk en hooggeboren een Romeinse vrouw ook was, beroepen als jurist en bankier en ook de politiek en het bestuur waren verboden gebied voor haar, zo bepaalde de wet. En als ze zich daar, zoals keizerin Livia, wel mee bemoeide, dan ging ze de geschiedenis in als een heerszuchtige intrigante. Lees verder

Van Babylon en de zee

Safiya Sinclair, Hoe je Babylon zegt. Een memoir. Uit het Engels vertaald door Lisette van Eijk en Fannah Palmer. Podium, 464 blz., € 24,99

Vier sterren


De schrijfster

Dichteres Safiya Sinclair werd in 1984 geboren in een Jamaicaans vissersdorpje, in een rastafa-familie. Ze studeerde poëzie en literatuur in de Verenigde Staten en won verschillende grote prijzen met haar bundel ‘Cannibal’ (2016), waarmee ze onder meer optrad bij Poetry International in Rotterdam. Momenteel is ze aan de universiteit van Arizona hoofddocent Creatief schrijven.

De thematiek

Rasta. Weet u nog? Een halve eeuw geleden hoorde je er regelmatig over. Het kwam van Jamaica en was iets met reggea, Bob Marley, dreadlocks en blowen. De spirituele kant ervan is me indertijd ontgaan, vooral omdat de muziek mij te sloom was. Lees verder

Op z’n elfendertigst door de Friese geschiedenis

Recensie van FLIP VAN DOORN, ‘DE FRIEZEN. EEN GESCHIEDENIS’. Thomas Rap, 415 blz.


Flip van Doorn gaat in elegant Nederlands op zoek naar de Friese identiteit

Flip van Doorn houdt van langzaam. Van rust en ruimte en van frisse, Friese lucht, zoals u vast al weet als u de afgelopen jaren zijn reisverhalen heeft gevolgd. Tien jaar geleden ontvluchtte hij de hectiek van de Randstad en verhuisde hij naar het Friese IJlst, een ministadje met maar een paar duizend inwoners. Hij keerde daarmee terug naar het vaderland van zijn opa, die in 1930 vanuit Dokkum geëmigreerd was naar Zuid-Limburg, omdat daar wel werk was voor een onderwijzer. De trotse heimwee naar het ‘heitelân’ gaf ‘pake’ later door aan zijn kleinkinderen, met Friese woorden en een onvergetelijke treinreis naar Leeuwarden, waar hij de toen 12-jarige Flip meenam naar het standbeeld van ‘ûs mem’, die (nou ja zeg!) een koe bleek te zijn. En zoals menig kleinkind zal beamen (mijn pake kwam uit Sneek), kan een reis naar het land en de taal van een grootouder inderdaad voelen alsof je thuiskomt. Lees verder