Sprankelende literatuurgeschiedenis

Recensie van Marita Mathijsen, L. De lezer van de 19e eeuw. Balans, 464 blz.


Dik vierhonderd pagina’s Nederlandse literatuurgeschiedenis en dan die van de negentiende eeuw? Dat zal niet bij iedere hedendaagse lezer meteen het bloed sneller door d’aderen doen vloeien. Waarom zou iemand zich anno nu naar zijn boekhandelaar spoeden voor een opsomming van het leven en werk van belegen schrijvers als Tollens, Bosboom-Toussaint, dichtende dominees en andere veelal brave Hendriken? Wat valt er nog te onthullen over Multatuli en de Tachtigers, die de vaderlandse letteren eindelijk zouden verlossen van kneuterigheid en benepen moralisme?

Lees verder

Mag de hond mee naar de hemel?

Recensie van Catherine Wolff, Hierna. Een cultuurgeschiedenis van de hemel. Uit het Engels vertaald door Kees de Wildt. KokBoekencentrum, 321 blz.

Drie sterren


De schrijver

De Californische Catherine Wolff (1952) begon als lerares kunstgeschiedenis en werd vervolgens maatschappelijk en pastoraal werkster, onder andere aan de Stanford universiteit. Naar aanleiding van de schandalen in de katholieke kerk redigeerde ze eerder de bundel Not Less Than Everything: Catholic Writers on Heroes of Conscience from Joan of Arc to Oscar Romero, met essays over voorbeeldige en standvastige gelovigen die overhoop lagen met de kerkelijke autoriteiten.

De thematiek

De mensheid moet het zich al sinds den beginne hebben afgevraagd: is er leven na de dood? Hoe ziet dat er dan uit? En waar is dat dan? Komt iedereen daar vroeg of laat terecht? En is het hemels of hels? Wat kun of moet je doen (en laten) om als dode gelukzalig dan wel voor eeuwig verdoemd te worden? Lees verder

Dostojevski verliefd

Recensie van Alex Christofi, Dostojevski en de liefde. Een intiem portret van de beroemde Russische schrijver. Uit het Engels vertaald door Catalien van Paasse. Meulenhoff, 300 blz.


Ach ja! Dostojevski! De idioot! We waren zeventien en lazen hem stuk, al lag dat ook aan de lijm in het rugwerk van de voor scholieren betaalbare Amstelpaperbacks. En het was bepaald geen ontspanningslectuur: het duurde even voor je begreep dat met Ganja Adraliónovitsj, Gavríla en Ivólgin één en dezelfde persoon bedoeld werd – dus maakten we lijstjes van de voor-, vaders-, achter- en eventuele koosnaam van alle personages.

Inmiddels durf ik wel te bekennen dat ik indertijd ‘de psychologie’ van het wijdlopige verhaal niet altijd kon volgens, met al die wispelturige, meedogenloze dan wel gekwelde dames en heren, die zo onverstandig waren om op de verkeerde (want niet wederzijds) verliefd te worden en dan maar met een ander besloten te trouwen of toch maar weer niet. En dan al die felle emoties en uitroeptekens! Lees verder

Suze Zijlstra’s Indische voormoeders

Je ziet het niet meteen aan haar af en bij haar achternaam denk je eerder aan Friesland, maar Suze Zijlstra’s voorgeslacht komt toch heus voor de helft uit wat nu Indonesië heet. Ze groeide op met de verhalen van een oma die in 1955 naar Nederland kwam omdat zij en haar gezin met hun Europese, koloniale voorvaders in hun geboorteland geen toekomst meer zagen. Oma overleed in 2009, maar gelukkig had kleindochter Suze als studente toen haar verhalen al vastgelegd op cassettebandjes. En dat kwam goed van pas toen Zijlstra jaren later als gepromoveerd historica op zoek ging naar haar ‘voormoeders’, de in Azië geboren vrouwen die kinderen kregen van Europese VOC-mannen.

Wie waren die moeders? Waar kwamen ze vandaan? Hoe zag hun leven eruit als huisslavin, concubine (‘njai’) of wettig echtgenote? Hoe fragiel waren hun rechten? Hoe beleefden zij het kolonialisme? Waren ze er het slachtoffer van of ligt dat toch complexer? Lees verder

Hoe de landheer verdween uit Baak

Recensie van Astrid Schutte, De laatste heer. Hoe de bevoorrechte klasse in Nederland plaatsmaakte voor de gewone man. Ambo|Anthos, 320 blz.


Vooral Gelderland staat er vol mee: de prachtigste landhuizen en kastelen, waarlangs het heerlijk fietsen is. Vaak mag je de slotgracht over, door het park wandelen of (onder begeleiding, dat wel) binnen rondkijken. Nee, om je even freule of landjonker te wanen, kun je goed in Gelderland terecht.

Maar je kunt ook stuiten op zo’n streng bordje met ‘Privé’ erop. En als ik dan tussen de spijlen van zo’n statig hekwerk door sta te gluren, vraag ik me af: wonen daar inderdaad nog mensen met dubbele namen? En waar halen die het geld vandaan om de boel goed in de verf te houden? En, jaloerse vraag, is het nog wel van deze tijd dat iemand zoiets prachtigs voor zichzelf privé heeft?

Voor Huize Baak, in een dorpje onder Zutphen, was het antwoord op die laatste vraag in 1956 ‘nee’, zo blijkt uit Astrid Schuttes ‘De laatste heer’. Lees verder

Calvinisten over toverij en bijgeloof

Recensie van Jan Stronks, Toverij, contramagie en bijgeloof. 1580-1800. Geleerde debatten over duivelse zaken. AUP, 350 blz.

Drie sterren


De schrijver

Jan Stronks was jarenlang manager en directeur personeelszaken van beroep. Daarnaast onderzocht hij als historicus en promovendus bij Religiegeschiedenis aan Vrije Universiteit hoe de Nederlandse gereformeerde ‘publieke’ kerk tot pakweg 1800 aankeek tegen toverij en bijgeloof. Dit boek is daar het resultaat van.

De thematiek

Al in 1608 kwam er in de Republiek der Zeven Provinciën een einde aan de heksenvervolgingen, waarmee Nederland opvallend voorop liep in Europa. Hoe kwam dat? Was de overheid hier zo uitzonderlijk nuchter? Of lag het aan het calvinisme? Maar waarom Engeland dan pas in 1736 bij zinnen? Lees verder

Maar liefst 165 miljoen jaar muziekgeschiedenis

Leestip voor MICHAEL SPITZER, DE MUZIKALE MENS. EEN WERELDGESCHIEDENIS. Uit het Engels vertaald door Rob de Ridder. Spectrum, 576 blz.


Tuurlijk, strikt genomen begint (en eindigt) de muziekgeschiedenis bij Bach, maar ik zit me al volop te verkneukelen bij Michael Spitzers wereldgeschiedenis van de muzikale mens. Deze hoogleraar muziek uit Liverpool (inderdaad, van de Beatles) belooft de hele evolutiegeschiedenis van de muziek (tot 165 miljoen jaar terug) door te fietsen en veroverde me bij het doorbladeren van dit boek al met de stelling dat iedereen vooral weer eens zelf muziek moet durven gaan maken. Lees verder

Idyllische plaatjes van de plantages

Recensie van Ernst van den Boogaart, Het land van de suikermolen. Johan Maurits’ Brazilië. WBOOKS, 132 blz.


Als het tussen 1624 en 1654 in Recife even iets anders was gelopen, dan was Oranje misschien wel meervoudig wereldkampioen geweest, dankzij een keur aan voetballers met Braziliaanse wortels. Maar zoals mijn opa zei: ‘As is verbrande turf.’ En dat is maar goed ook, want deze drie decennia uit het Hollandse koloniale verleden zijn al beschamend genoeg. Hoewel men dat indertijd heel anders zag, mede door het wel erg vreedzame beeld dat het vaderland van het leven in Nederlands-Brazilië voorgeschoteld kreeg. Lees verder