Ook Anselm Grün zoekt (en vindt) een breed publiek

Recensie van Anselm Grün, Het Evangelie spiritueel gelezen. Deel II: Lucas en Johannes. Uit het Duits vertaald door Linda Jansen. Berne Media, 296 blz.

3 sterren


Anselm Grün, Het Evangelie spiritueel gelezen. Deel II: Lucas en JohannesDe schrijver

De bijna 77-jarige Anselm Grün is ongetwijfeld de beroemdste monnik van Europa en dat is niet alleen vanwege zijn aartsvaderlijke baard. Zijn seminars en retraites trekken al jaren heel wat zinzoekers naar het benedictijnse klooster in Münsterschwarzach aan de Main en wie dat te ver vindt, kan zich laven aan de ruim driehonderd boeken die hij ’s ochtends tussen zes en acht uur geschreven heeft, zo’n vijf tot acht per jaar. Natuurlijk dringen lang niet alle vertalingen daarvan door tot deze rubriek – alsjeblieft zeg! Of is het, nu het land weer op slot dreigt te gaan, toch weer tijd voor een nieuwe bemoedigingsdosis Grün? Lees verder

Voor alles kunstenaar

Recensie van Jolande Withuis, Geen tijd verliezen. Jeanne Bieruma Oosting, 1898-1994. De Bezige Bij, 512 blz.


Jolande Withuis, Jeanne Bieruma OostingDe een vond haar werk te mannelijk, een ander juist weer typisch vrouwelijk. Zelf had kunstenaar Jeanne Oosting (1898-1994) lak aan dat soort indelingen: ze ging gewoon haar eigen gang, omdat ze niet anders kon en niet anders wilde. En uiteindelijk met succes: ze exposeerde aan de lopende band, verkocht tot in paleis Soestdijk en ook de naoorlogse kunstkritiek, van NRC tot Waarheid, was bijna altijd over haar te spreken – hoogstens dat het soms wat te veel van het goede was. Want haar werklust was niet te stuiten; zo sjouwde ze op haar zevenenzeventigste nog rond met de zware stenen voor haar litho’s. Lees verder

Gewone gelovige noorderlingen

Recensie van Anneke B. Mulder en Rolf H. Bremmer (red.), Geleefd geloof. Het geloofsleven van boeren en burgers in Friesland en de Ommelanden van Groningen, 1200-1580. Walburgpers, 245 blz.

Vijf sterren


De schrijvers

Historica Anneke Mulder was tot haar pensioen in 2005 hoofddocent aan de Groningse universiteit en deed veel onderzoek naar middeleeuwse lekengelovigen, zoals stadskluizenaressen, vrouwen die vanuit een kluis aan de zijkant van een kerk via een raampje de bevolking pastoraal advies gaven. Mederedacteur Rolf Bremmer was tot 2015 onder andere bijzonder hoogleraar Fries in Leiden en specialist in de middeleeuwse taal en cultuur in de landen rond de Noordzee. Naast hen hebben dertien anderen, onder wie enkele jonge en veelbelovende historici, bijgedragen aan dit boek. Lees verder

Sprankelende literatuurgeschiedenis

Recensie van Marita Mathijsen, L. De lezer van de 19e eeuw. Balans, 464 blz.


Dik vierhonderd pagina’s Nederlandse literatuurgeschiedenis en dan die van de negentiende eeuw? Dat zal niet bij iedere hedendaagse lezer meteen het bloed sneller door d’aderen doen vloeien. Waarom zou iemand zich anno nu naar zijn boekhandelaar spoeden voor een opsomming van het leven en werk van belegen schrijvers als Tollens, Bosboom-Toussaint, dichtende dominees en andere veelal brave Hendriken? Wat valt er nog te onthullen over Multatuli en de Tachtigers, die de vaderlandse letteren eindelijk zouden verlossen van kneuterigheid en benepen moralisme?

Lees verder

Mag de hond mee naar de hemel?

Recensie van Catherine Wolff, Hierna. Een cultuurgeschiedenis van de hemel. Uit het Engels vertaald door Kees de Wildt. KokBoekencentrum, 321 blz.

Drie sterren


De schrijver

De Californische Catherine Wolff (1952) begon als lerares kunstgeschiedenis en werd vervolgens maatschappelijk en pastoraal werkster, onder andere aan de Stanford universiteit. Naar aanleiding van de schandalen in de katholieke kerk redigeerde ze eerder de bundel Not Less Than Everything: Catholic Writers on Heroes of Conscience from Joan of Arc to Oscar Romero, met essays over voorbeeldige en standvastige gelovigen die overhoop lagen met de kerkelijke autoriteiten.

De thematiek

De mensheid moet het zich al sinds den beginne hebben afgevraagd: is er leven na de dood? Hoe ziet dat er dan uit? En waar is dat dan? Komt iedereen daar vroeg of laat terecht? En is het hemels of hels? Wat kun of moet je doen (en laten) om als dode gelukzalig dan wel voor eeuwig verdoemd te worden? Lees verder

Dostojevski verliefd

Recensie van Alex Christofi, Dostojevski en de liefde. Een intiem portret van de beroemde Russische schrijver. Uit het Engels vertaald door Catalien van Paasse. Meulenhoff, 300 blz.


Ach ja! Dostojevski! De idioot! We waren zeventien en lazen hem stuk, al lag dat ook aan de lijm in het rugwerk van de voor scholieren betaalbare Amstelpaperbacks. En het was bepaald geen ontspanningslectuur: het duurde even voor je begreep dat met Ganja Adraliónovitsj, Gavríla en Ivólgin één en dezelfde persoon bedoeld werd – dus maakten we lijstjes van de voor-, vaders-, achter- en eventuele koosnaam van alle personages.

Inmiddels durf ik wel te bekennen dat ik indertijd ‘de psychologie’ van het wijdlopige verhaal niet altijd kon volgens, met al die wispelturige, meedogenloze dan wel gekwelde dames en heren, die zo onverstandig waren om op de verkeerde (want niet wederzijds) verliefd te worden en dan maar met een ander besloten te trouwen of toch maar weer niet. En dan al die felle emoties en uitroeptekens! Lees verder

Suze Zijlstra’s Indische voormoeders

Je ziet het niet meteen aan haar af en bij haar achternaam denk je eerder aan Friesland, maar Suze Zijlstra’s voorgeslacht komt toch heus voor de helft uit wat nu Indonesië heet. Ze groeide op met de verhalen van een oma die in 1955 naar Nederland kwam omdat zij en haar gezin met hun Europese, koloniale voorvaders in hun geboorteland geen toekomst meer zagen. Oma overleed in 2009, maar gelukkig had kleindochter Suze als studente toen haar verhalen al vastgelegd op cassettebandjes. En dat kwam goed van pas toen Zijlstra jaren later als gepromoveerd historica op zoek ging naar haar ‘voormoeders’, de in Azië geboren vrouwen die kinderen kregen van Europese VOC-mannen.

Wie waren die moeders? Waar kwamen ze vandaan? Hoe zag hun leven eruit als huisslavin, concubine (‘njai’) of wettig echtgenote? Hoe fragiel waren hun rechten? Hoe beleefden zij het kolonialisme? Waren ze er het slachtoffer van of ligt dat toch complexer? Lees verder

Hoe de landheer verdween uit Baak

Recensie van Astrid Schutte, De laatste heer. Hoe de bevoorrechte klasse in Nederland plaatsmaakte voor de gewone man. Ambo|Anthos, 320 blz.


Vooral Gelderland staat er vol mee: de prachtigste landhuizen en kastelen, waarlangs het heerlijk fietsen is. Vaak mag je de slotgracht over, door het park wandelen of (onder begeleiding, dat wel) binnen rondkijken. Nee, om je even freule of landjonker te wanen, kun je goed in Gelderland terecht.

Maar je kunt ook stuiten op zo’n streng bordje met ‘Privé’ erop. En als ik dan tussen de spijlen van zo’n statig hekwerk door sta te gluren, vraag ik me af: wonen daar inderdaad nog mensen met dubbele namen? En waar halen die het geld vandaan om de boel goed in de verf te houden? En, jaloerse vraag, is het nog wel van deze tijd dat iemand zoiets prachtigs voor zichzelf privé heeft?

Voor Huize Baak, in een dorpje onder Zutphen, was het antwoord op die laatste vraag in 1956 ‘nee’, zo blijkt uit Astrid Schuttes ‘De laatste heer’. Lees verder

Calvinisten over toverij en bijgeloof

Recensie van Jan Stronks, Toverij, contramagie en bijgeloof. 1580-1800. Geleerde debatten over duivelse zaken. AUP, 350 blz.

Drie sterren


De schrijver

Jan Stronks was jarenlang manager en directeur personeelszaken van beroep. Daarnaast onderzocht hij als historicus en promovendus bij Religiegeschiedenis aan Vrije Universiteit hoe de Nederlandse gereformeerde ‘publieke’ kerk tot pakweg 1800 aankeek tegen toverij en bijgeloof. Dit boek is daar het resultaat van.

De thematiek

Al in 1608 kwam er in de Republiek der Zeven Provinciën een einde aan de heksenvervolgingen, waarmee Nederland opvallend voorop liep in Europa. Hoe kwam dat? Was de overheid hier zo uitzonderlijk nuchter? Of lag het aan het calvinisme? Maar waarom Engeland dan pas in 1736 bij zinnen? Lees verder

Maar liefst 165 miljoen jaar muziekgeschiedenis

Leestip voor MICHAEL SPITZER, DE MUZIKALE MENS. EEN WERELDGESCHIEDENIS. Uit het Engels vertaald door Rob de Ridder. Spectrum, 576 blz.


Tuurlijk, strikt genomen begint (en eindigt) de muziekgeschiedenis bij Bach, maar ik zit me al volop te verkneukelen bij Michael Spitzers wereldgeschiedenis van de muzikale mens. Deze hoogleraar muziek uit Liverpool (inderdaad, van de Beatles) belooft de hele evolutiegeschiedenis van de muziek (tot 165 miljoen jaar terug) door te fietsen en veroverde me bij het doorbladeren van dit boek al met de stelling dat iedereen vooral weer eens zelf muziek moet durven gaan maken. Lees verder