Van Babylon en de zee

Safiya Sinclair, Hoe je Babylon zegt. Een memoir. Uit het Engels vertaald door Lisette van Eijk en Fannah Palmer. Podium, 464 blz., € 24,99

Vier sterren


De schrijfster

Dichteres Safiya Sinclair werd in 1984 geboren in een Jamaicaans vissersdorpje, in een rastafa-familie. Ze studeerde poëzie en literatuur in de Verenigde Staten en won verschillende grote prijzen met haar bundel ‘Cannibal’ (2016), waarmee ze onder meer optrad bij Poetry International in Rotterdam. Momenteel is ze aan de universiteit van Arizona hoofddocent Creatief schrijven.

De thematiek

Rasta. Weet u nog? Een halve eeuw geleden hoorde je er regelmatig over. Het kwam van Jamaica en was iets met reggea, Bob Marley, dreadlocks en blowen. De spirituele kant ervan is me indertijd ontgaan, vooral omdat de muziek mij te sloom was. Lees verder

Op zoek naar de dansende Shiva

Recensie van Alexander Reeuwijk, Oog in oog met de goden. Een zoektocht naar Indiase bronzen en hun makers. Querido, 400 blz.

4 sterren


De schrijver

Alexander Reeuwijk (1975) begon ooit als fysiotherapeut, maar schrijft nu al zo’n twintig jaar over zijn veelal verre reizen, zoals door Iran en Indonesië. Daarnaast bespreekt hij voor het radioprogramma ‘Vroege vogels’ buitenlandse natuurboeken en is hij redacteur van ‘De scharrelaar’, een literair tijdschrift voor vogelaars.

De thematiek

In 2013 ziet Reeuwijk in het Rijksmuseum het prachtig bronzen beeld van de Nataraja, de dansende verschijningsvorm van de hindoe-god Shiva. En, heel intrigerend, Nataraja kijkt terug, dwars door Reeuwijk heen. Lees verder

Het geheim van opa’s kris

Recensie van Carmen van Geffen, ‘Erfstuk. Roman.’ Thomas Rap, 384 blz.


Het is 1989 en Ana’s Indische opa Anton gaat in een Utrechts verpleeghuisbed z’n laatste maanden in. Dus als hij Ana vraagt zijn ‘keris pusaka’, zijn heilige dolk, voor hem op te sporen, doet ze dat natuurlijk graag, al begrijpt ze niet waarom niemand dat mag weten. Totdat het ene na het andere familiegeheim uit de kast tuimelt: een doodgewaande nepprinses, dubbellevens, losbollerij en vooral veel oud en nieuw zeer tussen de vrouwen uit Antons leven. En dat allemaal omdat zijn Hollandse vader het in het racistische Nederlands-Indië indertijd niet aandurfde te trouwen met zijn Javaanse concubine, de ‘njai’. Lees verder

Verdwenen voor een vrij Oekraïne

Leestip: Victoria Belim, Rode sirenes. Een Oekraïense familiegeschiedenis. Uit het Engels vertaald door Auke Leistra. Arbeiderspers, 336 blz.


De in Kiev geboren Victoria was vijftien toen ze in 1994 met haar moeder naar Amerika emigreerde en was daarna nauwelijks meer bezig met haar geboorteland. Maar als Rusland in 2014 de Krim annexeert en ze daarover ruzie krijgt met haar oom Vladimir, gaat ze op zoek naar haar familiegeschiedenis. Want wie was bijvoorbeeld die geheimzinnige oom Nikodim, over wie haar overgrootvader in zijn dagboek noteerde: ‘verdwenen in de jaren dertig, in de strijd voor een vrij Oekraïne’?

Lees verder

En toch wist die familie te overleven

Recensie van Anita Terpstra, Al mijn moeders. Een familiegeschiedenis van analfabeten, armen en arbeiders. Thomas Rap, 224 blz.


Stamboomonderzoek, je wortels vinden, jezelf kunnen herkennen in je voorgeslacht – de mensheid is er voorlopig nog niet over uitgeschreven. Journaliste en thrillerauteur Anita Terpstra (1974) schreef een paar jaar terug al ‘Het huis vol’, over de onvoorstelbaar grote gezinnen waarin haar ouders in de Friese Wouden waren opgegroeid (van zeven tot zelfs veertien kinderen) en de armoede die daarmee gepaard ging, ook in emotioneel opzicht. Voor haar nieuwe boek, ‘Al mijn moeders’, duikt ze nog dieper het verleden in en volgt ze het spoor zeven generaties terug, tot halverwege de achttiende eeuw. Hoe zag het leven van dan met name al haar (bet/over/groot)moeders eruit, die kinderen kregen met een Evert, Johannes of Hendrik Borger? Lees verder

Suze Zijlstra’s Indische voormoeders

Je ziet het niet meteen aan haar af en bij haar achternaam denk je eerder aan Friesland, maar Suze Zijlstra’s voorgeslacht komt toch heus voor de helft uit wat nu Indonesië heet. Ze groeide op met de verhalen van een oma die in 1955 naar Nederland kwam omdat zij en haar gezin met hun Europese, koloniale voorvaders in hun geboorteland geen toekomst meer zagen. Oma overleed in 2009, maar gelukkig had kleindochter Suze als studente toen haar verhalen al vastgelegd op cassettebandjes. En dat kwam goed van pas toen Zijlstra jaren later als gepromoveerd historica op zoek ging naar haar ‘voormoeders’, de in Azië geboren vrouwen die kinderen kregen van Europese VOC-mannen.

Wie waren die moeders? Waar kwamen ze vandaan? Hoe zag hun leven eruit als huisslavin, concubine (‘njai’) of wettig echtgenote? Hoe fragiel waren hun rechten? Hoe beleefden zij het kolonialisme? Waren ze er het slachtoffer van of ligt dat toch complexer? Lees verder

De valkuilen van de familiekroniek

Recensie van Maria Stepanova, Voorbij het geheugen. Een familiegeschiedenis. Uit het Russisch vertaald door Jan Robert Braat. 400 blz.


Kaft StepanovaDichteres Maria Stepanova (1972) is tien als ze voor de eerste keer besluit dit boek nog niet te schrijven, maar wel begint ze dan op enveloppen en systeemkaartjes de flarden van haar Joods-Russische familiegeschiedenis neer te krabbelen. Compleet zal haar verhaal helaas nooit worden, want het aantal mensen dat haar kan vertellen hoe het geweest was, slinkt of heeft daar, zoals haar ouders, steeds minder behoefte aan; haar vader verbiedt haar zelfs uit zijn brieven te citeren.

En dan niet, zoals u wellicht denkt, omdat zijn belevenissen of herinneringen te gruwelijk voor woorden zijn: op een bij Leningrad gesneuvelde achteroom na heeft haar familie gek genoeg alle verschrikkingen van de twintigste eeuw overleefd, al was het soms kielekiele. Lees verder

Het museum als schuilkelder

Recensie van MARÍA GAINZA, OOGZENUW. Uit het Spaans vertaald door Trijne Vermunt. Uitgeverij Podium, 191 blz.


Kaft GainzaIk beken: ik wantrouw verhalen over kunst. Ze gaan me iets te vaak over hoe fantastisch je het getroffen kunt hebben met je eigen goede smaak. Wat je dan vooral bewijst door anderen af te schilderen als grofbesnaard of, nog erger, als snobs – de Franse socioloog Pierre Bourdieu wijdde er zo’n veertig jaar geleden al een dikke studie aan.

Dus als de Argentijnse kunsthistorica María Gainza (1975) haar debuut ‘Oogzenuw’ opent met een verhaal over hoe een nog jonge en hoogst gevoelige zzp’ster een ‘vlak en gekunsteld glimlachend’ (uiteraard!) Amerikaans stel van middelbare leeftijd rondleidt in de privécollectie van een zelfvoldane vrouw met een messcherpe haviksneus, bittere lijntjes om haar mond en een ivoren sigarettenpijpje, zitten we al meteen midden in de karikaturale contrasten. Lees verder

Gereformeerd in Gieten

Leestip Emiel Hakkenes, God van de gewone mensen. Hoe het geloof uit een familie verdween. Amsterdam: Rap, 2013. 315 pag.


Kaft Hakkenes, God van de gewone mensenZeer leesbaar verslag van de speurtocht van Trouw-journalist Hakkenes naar zijn religieuze wortels. Meende uit een oud en degelijk gereformeerd geslacht te komen, maar stuitte al snel op hervormde en zelfs katholieke voorouders. Familieverhalen mooi ingebed in de grotere geschiedenis van Europa, het Noorden, het dorp Gieten en de plaatselijke worstenfabriek. Voorbeeldig boek voor iedereen met plannen om een familiegeschiedenis te schrijven: zo doe je dat.