Idyllische plaatjes van de plantages

Recensie van Ernst van den Boogaart, Het land van de suikermolen. Johan Maurits’ Brazilië. WBOOKS, 132 blz.


Als het tussen 1624 en 1654 in Recife even iets anders was gelopen, dan was Oranje misschien wel meervoudig wereldkampioen geweest, dankzij een keur aan voetballers met Braziliaanse wortels. Maar zoals mijn opa zei: ‘As is verbrande turf.’ En dat is maar goed ook, want deze drie decennia uit het Hollandse koloniale verleden zijn al beschamend genoeg. Hoewel men dat indertijd heel anders zag, mede door het wel erg vreedzame beeld dat het vaderland van het leven in Nederlands-Brazilië voorgeschoteld kreeg. Lees verder

Atheïst Primo Levi over God

Recensie van JOYCE RONDAIJ, PRIMO LEVI NA GOD. VERHALEN VAN EEN NIEUWE BIJBEL. Verbum, 256 blz.

Vier sterren


De schrijver

Joyce Rondaij (1990) is theoloog en promoveerde eind vorig jaar aan de Protestantse Theologische Universiteit op de theologische en filosofische dimensies in het werk van Primo Levi (1919-1987), de Joods-Italiaanse schrijver en scheikundige die Auschwitz overleefde. Haar Engelstalige proefschrift heeft ze nu vertaald en bewerkt voor een Nederlands publiek.

De thematiek

Primo Levi’s ‘Is dit een mens’ (1947) en ‘Het respijt’ (1963) zijn nog altijd twee van de indrukwekkendste verhalen uit de vorige eeuw, over hoe in de kampen het besef van menselijkheid verloren ging en vervolgens Levi’s maandenlange, ommelandse reis terug naar Turijn, nadat de Russen Auschwitz bevrijd hadden. Lees verder

De koning van alle boekhandelaren

Recensie van ROSS KING, DE BOEKHANDELAAR VAN FLORENCE. OVER DE RENAISSANCE, DE BOEKDRUKKUNST EN DE VERANDERENDE KRACHT VAN IDEEËN. Uit het Engels vertaald door Toon Dohmen. De Bezige Bij, 528 blz.


Beoordeel een boek nooit op zijn kaft, zo leerde George Eliot de mensheid. Wel, met de voorkant van ‘De boekhandelaar van Florence’ is niks mis: die toont weliswaar niet Vespasiano da Bisticci, de hoofdpersoon van het verhaal, maar het portret van de renaissanceschilder Moroni van een geleerde met een boek dekt de lading goed.

Maar dan de achterflap. Word je lekker gemaakt met een Florentijns klooster vol nijvere nonnen die (nee maar!) met hun drukpers zowel Renaissance, Reformatie als Verlichting in gang zouden hebben gezet, moet je tot bladzijde 329 wachten voor ze in beeld komen. Lees verder

Wetenschapper en toch gelovig

Recensie van CEES DEKKER (RED.), ALLE VERSTAND TE BOVEN. 22 WETENSCHAPPERS OVER HUN LEVEN, WERK EN GOD. Ark Media, 326 blz.

Drie sterren


De schrijvers

Cees Dekker (1959) doet als hoogleraar aan de Technische Universiteit in Delft internationaal geprezen onderzoek op het grensgebied van nanotechnologie, biologie en natuurkunde en is daarnaast aanbiddingsleider bij een evangeliegemeente. Hij schreef mee aan de roman ‘Oer’ (2020), een speelse mix van het bijbelse scheppingsverhaal, de orthodox-protestante heilsleer en de evolutietheorie.

Ook de andere eenentwintig auteurs in deze bundel combineren een succesvolle universitaire loopbaan als alfa (zoals taalkundige, historicus), keiharde bèta (natuur- en wiskundige, chemicus, bioloog) of gamma (jurist, antropoloog) met een actief christelijk leven, in bijvoorbeeld een pinkstergemeente of de gereformeerde, katholieke of Russisch-orthodoxe kerk. Lees verder

Opeens is de poel verdwenen

Recensie van Pauline de Bok, ‘De poel‘. Atlas Contact, 342 blz.


Al twintig jaar woont journaliste en filosofe Pauline de Bok (1956) een groot deel van het jaar in een oude koeienstal op het Duitse platteland, pal aan de oostkant van waar ooit het IJzeren Gordijn hing. Een gebied waar de natuur dus zo’n veertig jaar bijna ongestoord haar gang heeft kunnen gaan: zo ongerept als toen daar zul je het midden in Europa niet gauw meer vinden. De Bok schreef al verschillende boeken over haar leven tussen het wild dat dagelijks over haar erf banjert, zoals ‘Buit’ (2015), waarin ze vertelt hoe ze stoer haar jachtbrevet haalde en filosofeert over de verhouding tussen mens en natuur.

Nu, over dat laatste thema is ze nog lang niet uitgedacht, zo blijkt uit haar nieuwste boek, ‘De poel’. Lees verder

Jezus in de Koran: wel een profeet maar zeker geen god

Recensie van Eduard Verhoef, Jezus in christendom en islam. Skandalon, 124 blz.

Vier sterren


De schrijver

Eduard Verhoef (1943) studeerde theologie en semitische talen en promoveerde indertijd op de oudtestamentische citaten in Paulus’ brief aan de Galaten. Na een loopbaan als gereformeerd predikant ging hij Arabisch studeren. Dat liep in 2015 uit op een goed ontvangen vertaling van de Koran en een uitleg daarbij. Lees verder

Gedoe over een stoel

Recensie van Nancy Goldstone, De dochters van de Winterkoningin. Vier prinsessen in ballingschap. Uit het Engels vertaald door Ronni Boley. Omniboek, 416 blz.


Op 8 februari 1587 viel op een Engels schavot het hoofd van Maria Stuart, de katholieke koningin van Schotland. Dat was op bevel van haar nicht, de protestantse koningin van Engeland, Elizabeth I. Waardoor deze familieruzie zo uit de hand was gelopen, laat de Amerikaanse historica Nancy Goldstone in ‘De dochters van de Winterkoningin’ onbesproken, maar het draaide niet in de laatste plaats om het ware geloof – wie denkt dat extreem religieus geweld iets van de laatste tijd is, zou eens moeten afzakken naar de zestiende en zeventiende eeuw. En inderdaad waren na Maria’s onthoofding de katholieken aan gene zijde van de Noordzee voor een aantal eeuwen politiek gevloerd. Toch zouden het haar nazaten zijn die uiteindelijk, tot op de dag van vandaag, de Britse troon zouden bezetten. En langs welke grillige lijnen van het lot dat heeft kunnen gebeuren, daarover schreef Goldstone een leesbaar en opmerkelijk overzichtelijk verhaal. Lees verder

Zes eeuwen ’typisch Feith’

Recensie van Arlette Kouwenhoven, Van Elburg tot Deshima. Zes eeuwen familie Feith. LM Publishers, 240 blz.


In 1819 werd hij uitgeroepen tot de beste dichter van het land, beter nog dan Bilderdijk en Tollens: Rhijnvis Feith (1753-1824). Ook toen hij al een eeuw in zijn graf lag, trok de theekoepel waar hij indertijd zou hebben zitten schrijven, nog heel wat bewonderaars. De canon van de Nederlandse letterkunde heeft hij uiteindelijk niet gehaald, hoewel zijn tranenrijke ‘Julia’ vaak genoeg is vergeleken met Goethes ‘Werther’.

Maar waar Goethe onsterfelijk klassiek zou worden, werd Feith steeds verder weggehoond als ‘sentimentalist’- vier generaties later voelde nazaat Jan zich zelfs genoodzaakt om op het schoolplein voor hem op de vuist te gaan, toen een leraar zijn betovergrootvader belachelijk had gemaakt. Vandaag de dag zal de dichter van ‘Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen’ voor de meesten van ons alleen nog maar een wat wonderlijke naam op een straatbordje in de schrijversbuurt zijn. Lees verder

Jezus was een clown

Recensie van Frank G. Bosman, ‘DE EEUWIGE NAR. DE TOEKOMST VAN HET RELIGIEUS GEMEENSCHAPSLEVEN’. Berne Media, 126 blz.

Vier sterren


De schrijver

Frank Bosman (1978) werkt aan de faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg, waar hij als ‘cultuurtheoloog’ speurt naar religieuze elementen in de hedendaagse cultuur. Daarbij beperkt hij zich niet tot de erkende, hoge literatuur en kunst. Ook in Harry Potter, Netflix-series en de wielersport vindt hij menig spoor van het christelijke verlossingsverhaal; zijn vorige boek, het Engelstalige ‘Gaming and the Divine’, is zelfs helemaal gewijd aan de theologie van videospellen. Bosman is niet alleen op papier actief, maar ook op radio en tv, in tweets, blogs en pod casts. Lees verder

Op z’n elfendertigst door de Friese geschiedenis

Recensie van FLIP VAN DOORN, ‘DE FRIEZEN. EEN GESCHIEDENIS’. Thomas Rap, 415 blz.


Flip van Doorn gaat in elegant Nederlands op zoek naar de Friese identiteit

Flip van Doorn houdt van langzaam. Van rust en ruimte en van frisse, Friese lucht, zoals u vast al weet als u de afgelopen jaren zijn reisverhalen heeft gevolgd. Tien jaar geleden ontvluchtte hij de hectiek van de Randstad en verhuisde hij naar het Friese IJlst, een ministadje met maar een paar duizend inwoners. Hij keerde daarmee terug naar het vaderland van zijn opa, die in 1930 vanuit Dokkum geëmigreerd was naar Zuid-Limburg, omdat daar wel werk was voor een onderwijzer. De trotse heimwee naar het ‘heitelân’ gaf ‘pake’ later door aan zijn kleinkinderen, met Friese woorden en een onvergetelijke treinreis naar Leeuwarden, waar hij de toen 12-jarige Flip meenam naar het standbeeld van ‘ûs mem’, die (nou ja zeg!) een koe bleek te zijn. En zoals menig kleinkind zal beamen (mijn pake kwam uit Sneek), kan een reis naar het land en de taal van een grootouder inderdaad voelen alsof je thuiskomt. Lees verder